2.3.2. Blijkens de aan het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep gehechte pleitnota heeft de raadsman van de verdachte aldaar het volgende aangevoerd:
"In deze zaak is in eerste instantie de toon op bepaalde wijze gezet zoals eigenlijk in de kern het beste is samengevat in de overweging van de economische politierechter op pag. 6 van zijn vonnis:
"Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het onder zich hebben van dode dieren welke volgens de flora- en faunawet en de Europese wetgeving waarop deze gebaseerd is, is gecreëerd om dieren en planten te beschermen tegen uitsterven. Door het onzorgvuldig handelen van verdachte bestaat de mogelijkheid dat er 61 dieren op illegale wijze aan de natuur onttrokken zijn."
De ff-wet en alle regelgeving eromheen, is zeer complex. Variërend van Europese regelgeving zoals de EU-Vogelrichtlijn en bepalingen inzake de gemeenschappelijke markt binnen de EU en het vrije verkeer van goederen en diensten binnen de EU, tot allerlei ministeriële regelgeving en besluiten van gedeputeerde staten, zoals bedoeld in bijvoorbeeld art. 68 en 75 ff-wet, waarbij allerlei verboden uit de ff-wet (zoals opgenomen onder art. 13 lid 1 onder a.) kunnen worden "opgeheven" in het kader van vrijstellingen en ontheffingen. In dit laatste kader bepaalt art. 75 ff-wet lid 4 dat zodanige vrijstellingen en ontheffingen tenzij Europese regelgeving daartoe noopt om andere redenen, slechts kunnen worden verleend indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Het betoog van de economische politierechter is mede in dit verband wel erg kort door de bocht en zoals ook verder zal worden aangetoond onjuist. Dwars hierdoorheen spelen er allerlei belangen door elkaar heen, dat begint al met de EU-Vogelrichtlijn en zulks wordt voortgezet in de ff-wet. De ff-wet beschermt in één volzin, zie bijvoorbeeld het hier spelende art. 13 lid 1 onder a. praktisch het hele wilde dieren- en plantenrijk op de aardbol. Indien in één volzin de Siberische tijger en de inheemse spreeuw worden beschermd zegt de zin als zodanig, zonder het hele complex van nationale en internationale regelgeving eromheen te bevatten, weinig tot niets. Zo is puur voor de consumptie en de handel in "bout" de bijlage II/l en II/2 opgenomen in de EU-Vogelrichtlijn, waarin de vogelsoorten staan die mogen worden verhandeld en waarop mag worden gejaagd (bij II/2 is per soort aangegeven in welke lidstaat erop mag worden gejaagd -en dan is ook de handel vrij-). Nederland heeft in bijlage 3 als bedoeld in art. 11, tweede lid, van het besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, onder meer de vogelsoorten als bedoeld in bijlage II/l van de EU-Vogelrichtlijn, opgenomen. Dat is dus puur bedoeld voor de "bout", de traditionele handel moet in de daar genoemde soorten vrij blijven voor de consumptie in en tussen de lidstaten van de EU. Maar let wel dat daar bijvoorbeeld bedreigde inheemse diersoorten in Nederland tussen zitten zoals de patrijs, de watersnip, bokje, de houtsnip, de goudplevier etc. Het handelen e.d. kan dus uitsluitend bij die laatste soorten zien op buitenlandse dierproducten, die legaal in het verkeer zijn gebracht in landen waar ze nog bejaagd mogen en kunnen worden. Nederland hanteert als enig land in Europa een merkwaardige tweedeling tussen wild en een aantal andere vogelsoorten, zo bevat bijlage 2 als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van het besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, waarop als enig zoogdier ook de vos nog figureert tussen vogelsoorten, vogels als de kraai, ekster, vlaamse gaai, waterhoen, knobbelzwaan e.d., soorten die in andere Europese landen gewoon als wild gelden en in meergenoemde bijlage II/2 van de EU-Vogelrichtlijn wordt aangegeven waar dezen bejaagbaar zijn als zodanig. Uitgangspunt is in alle landen dat de soort er voor de instandhouding e.d. niet onder mag lijden. In buitenlandse, Europese, terminologie zijn deze soorten als wild bejaagbaar (gebleven) in de aangegeven landen, in Nederland in de ff-wetterminologie zijn ze dat alleen in het kader van schadebestrijding (dat kan ook slaan op schade aanrichten aan de fauna, andere soorten, zoals met name bij de kraai en de vos die thans landelijk mag worden afgeschoten, generiek). Uit de stukken, ik heb ze in een setje bijgevoegd, blijkt dat de vlaamse gaai en het waterhoen in Groot-Brittannië jachtwild zijn en daar legaal geschoten mogen worden (zie ook de EU-Vogelrichtlijn). Ze, die waarvan de in beslag genomen dierproducten afkomstig zijn -zie de verklaring van [A]-, zijn afkomstig van een gerenommeerde wildhandelaar die de dode vogels sorteert bij binnenkomst met het andere wild en ze bewaart voor [A], voor zover die een klein aantal dieren nodig heeft voor het maken van producten/preparaten voor de sportvliegvisserij. In deze producten handelt [A] vanuit Groot-Brittannië. Er placht dan af en toe een doosje met een wildzending en gekoeld transport mee te gaan naar [verdachte] die dan de prepareerbewerking verricht en ze terugbezorgde, althans de huid/veer-preparaten, in Groot-Brittannië bij gelegenheid. Uiteraard kreeg [verdachte] meestentijds voor zijn diensten betaald, maar dat is niet anders gelijk elke preparateur voor zijn werkstuk mag rekenen en er als ondernemer voor betaald mag worden. Bij deze algemeen voorkomende vogelsoorten is het prepareren vrij. Zie het besluit prepareren van dieren en artikel 62 ff-wet. Het gaat dan om soorten die in verband met de jacht of de bestrijding van schade kunnen worden verkregen, dit laatste omvat ook de situatie bij vlaamse gaaien en waterhoenen (soorten als op bijlage 2 art. 11, eerste lid, van het besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten). [verdachte] deed niets anders dan slacht- en prepareerwerk verrichten op verzoek van een buitenlandse ondernemer, die in Groot-Brittannië werkzaam is, aan Britse dode vlaamse gaaien en waterhoenen (en fazanten en eenden) die deze laatste bij [verdachte] in Nederland daartoe deed afleveren. Zulks is toegestaan krachtens het vrije verkeer van goederen en diensten in de EU en Nederland mag dat niet beletten. In Nederland mogen ook Nederlandse vogels uit bijlage 2 van art. 11, eerste lid, van het besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, die met vrijstelling/ontheffing in Nederland zijn bemachtigd worden geprepareerd, ook door [verdachte]. Bij het besluit prepareren van dieren wordt nog als voorbeeld genoemd, maar dat mag alleen door een vergunninghouder gezien de diersoort, het geval dat iemand in Duitsland waar de das mag worden bejaagd (!), legaal een das bemachtigt of koopt, en die dan naar Nederland wil brengen om daar dan looi- en prepareerwerk aan te laten doen. Elke jager, elke inwoner, elke ondernemer, mag wild- of dierproducten -die in Nederland (zouden) vallen onder bijlage 2 art. 11, eerste lid, van het besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten- meenemen/(laten) toezenden uit EU-landen waar dezen legaal zijn verkregen en ze in Nederland laten slachten/bewerken/prepareren en de geprepareerde delen mee terug (doen) nemen naar het land van herkomst. En of ze daar dan in het handelsverkeer worden gebracht, zoals hier door een Britse opdrachtgever, is een zaak van het recht van dat land, en dat is daar volstrekt geoorloofd. [verdachte]s' handelwijze kan hier niet strafbaar gesteld worden, hij verricht hier legaal een bewerking aan dierproducten die als ze uit Nederland afkomstig waren -mits ook legaal verkregen- ook toegestaan zijn. E.e.a. is derhalve niet in strijd met de strekking van paragraaf 3 (art. 10) en paragraaf 4 (art. 11) van het besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. Nederland hoeft zich voor buitenlandse dieren, dezelfde soorten als waar ze zelf vrijstelling (van de verboden in art. 13 ff-wet) voor geeft, niet anders op te stellen als voor dieren die hier leven. De EU-Vogelrichtlijn staat ook toe dat dezelfde diersoorten bejaagd worden, zoals hier in Groot-Brittannië. Nederland is verder gehouden om EU-bepalingen van vrij verkeer van goederen en diensten te honoreren, tenzij bijzondere belangen zich daartegen verzetten, en dat is hier niet het geval.
Nederland staat voor Nederlandse dieren trouwens ook toe dat in de gedode dieren, in het kader van vrijstelling/ontheffing door gedeputeerde staten om op dieren te mogen jagen als bedoeld in bijlage 2 (meeraangeduid), ze ook worden aangewend voor consumptie en handelsdoeleinden, zie bijvoorbeeld voor het voorbeeld van de knobbelzwaan uit de overgelegde stukken. Benutting/gebruik voor nuttige doeleinden is dus juist toegestaan als daar vraag naar is. Nederland, ook daar zijn voorbeelden van overgelegd, gedoogd en staat dus toe, dat in de Nederlandse vliegvisserij gaaien-, ekster- spreeuwen- en andere vleugels worden gebruikt en verhandeld in Nederland."