ECLI:NL:HR:2011:BP6570
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanhoudingsverzoek in strafzaak met betrekking tot de verdediging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verzoek tot aanhouding van de behandeling van een strafzaak, ingediend door de raadsvrouwe van de verdachte, mr. M. Heere-Helmink. De raadsvrouwe had meermalen verzocht om de behandeling uit te stellen, omdat zij verhinderd was en niet kon worden vervangen door een kantoorgenoot. Het Hof heeft het verzoek tot aanhouding afgewezen zonder de beslissing voldoende te motiveren, wat in strijd is met de vereisten van een zorgvuldige procesvoering.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof had moeten motiveren waarom het verzoek tot aanhouding werd afgewezen, gezien de omstandigheden die door de raadsvrouwe waren aangevoerd. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van beslissingen in het strafproces, vooral wanneer de verdediging in het geding is.
De uitspraak is gedaan in het kader van een beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof, dat op 25 november 2009 had plaatsgevonden. De verdachte, geboren in 1972, had beroep ingesteld tegen het vonnis van de eerste aanleg. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot een beslissing op basis van artikel 440 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft de zaak nu terugverwezen voor herbehandeling.