ECLI:NL:HR:2011:BP6570

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04969
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanhoudingsverzoek in strafzaak met betrekking tot de verdediging

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verzoek tot aanhouding van de behandeling van een strafzaak, ingediend door de raadsvrouwe van de verdachte, mr. M. Heere-Helmink. De raadsvrouwe had meermalen verzocht om de behandeling uit te stellen, omdat zij verhinderd was en niet kon worden vervangen door een kantoorgenoot. Het Hof heeft het verzoek tot aanhouding afgewezen zonder de beslissing voldoende te motiveren, wat in strijd is met de vereisten van een zorgvuldige procesvoering.

De Hoge Raad oordeelt dat het Hof had moeten motiveren waarom het verzoek tot aanhouding werd afgewezen, gezien de omstandigheden die door de raadsvrouwe waren aangevoerd. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van beslissingen in het strafproces, vooral wanneer de verdediging in het geding is.

De uitspraak is gedaan in het kader van een beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof, dat op 25 november 2009 had plaatsgevonden. De verdachte, geboren in 1972, had beroep ingesteld tegen het vonnis van de eerste aanleg. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot een beslissing op basis van artikel 440 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft de zaak nu terugverwezen voor herbehandeling.

Uitspraak

12 juli 2011
Strafkamer
nr. 09/04969
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 november 2009, nummer 22/002592-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de afwijzing door het Hof van een verzoek van de verdediging tot aanhouding van de behandeling van de zaak.
2.2. Bij de aan de Hoge Raad gezonden stukken bevinden zich:
(i) een dagvaarding van de verdachte om te verschijnen op de terechtzitting van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 november 2009;
(ii) een faxbericht van 9 november 2009 van mr. M. Helmink aan het Hof, inhoudende:
"Cliënt informeerde mij dat hij een dagvaarding heeft ontvangen voor 25 november a.s. te 9.50 uur. Helaas ben ik verhinderd en zijn mijn kantoorgenoten eveneens verhinderd. Om die reden verzoek ik u een nieuwe datum te bepalen voor de behandeling van het hoger beroep."
(iii) een faxbericht van 17 november 2009 van mr. Heere-Helmink aan het Hof, inhoudende:
"Inmiddels heb ik vernomen dat het verzoek tot aanhouding is afgewezen, vanwege het feit dat ik de zaak zou hebben aangenomen terwijl ik wist dat ik de zaak zelf niet zou kunnen behandelen. Dit is echter onjuist. Ik heb cliënt tevens in eerste aanleg bijgestaan en sta cliënt ook bij in een civiele procedure. Ik vertegenwoordig zijn belangen al enige tijd. Na de zitting in eerste aanleg heb ik cliënt geadviseerd hoger beroep in te dienen. Tevens om die reden verzoek ik u de zaak aan te houden, aangezien ik bekend ben met de zaak en cliënt mij reeds na de zitting in eerste aanleg heeft verzocht of ik zijn belangen tevens kon behartigen in het hoger beroep."
(iv) een faxbericht van 19 november 2009 van mr. M. Heere-Helmink aan het Hof, inhoudende:
"Naar aanleiding van mijn tweede fax waarin ik heb toegelicht dat ik niet reeds op de hoogte was van de behandeling van vermelde zaak bij aanname van de zaak hebt u wederom mijn verzoek tot aanhouding afgewezen.
U stelt zich thans op het standpunt dat ik op een eerder moment het verzoek tot aanhouding had kunnen doen, aangezien de dagvaarding reeds in oktober zou zijn betekend. De dagvaarding heb ik niet ontvangen en het Gerechtshof heeft mij niet hier eerder van in kennis gesteld dan 16 november jl.
Op 12 mei 2009 heb ik namens cliënt hoger beroep ingesteld tegen het vonnis d.d. 11 mei 2009. Een afschrift van de akte rechtsmiddel treft u bijgaand (*) aan. Mijn gegevens waren derhalve wel bekend bij het gerechtshof.
Voorts heb ik direct nadat cliënt mij in november 2009 telefonisch heeft geïnformeerd over de zittingsdatum uw gerechtshof verzocht tot aanhouding. Ik was derhalve niet eerder dan november op de hoogte van de zittingsdatum. Voorts heb ik ook een stelbrief verzonden, waarvan u bijgaand (*) een afschrift aantreft. Hierop heb ik van het gerechtshof op 16 november jl. een bevestiging gekregen."
2.3. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt onder meer het volgende in:
"De voorzitter doet mededeling van de volgende faxberichten van mr. M. Heere-Helmink, advocate te Rotterdam:
1. een faxbericht van mr. Heere-Helmink van 9 november 2009, gericht aan (het hof leest verbeterd) mr. Flint-Van Noort, inhoudende een verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak en onder de mededeling dat cliënt haar heeft geïnformeerd dat hij een dagvaarding heeft ontvangen voor 25 november 2009, 09.50 uur;
2. een faxbericht van mr. Heere-Helmink van 17 november 2009, gericht aan (het hof leest verbeterd) mr. Flint-Van Noort, inhoudende een herhaald verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak;
3. een faxbericht van mr. Heere-Helmink van 19 november 2009, gericht aan (het hof leest verbeterd) mr. Flint-Van Noort inhoudende een herhaald verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak.
Bij monde van de voorzitter stelt het hof vast dat mr. Heere-Helmink, gezien voornoemde faxberichten, op de hoogte is van het tijdstip van de behandeling van de onderhavige strafzaak ter terechtzitting van heden. Voorts heeft een medewerkster van de griffie de raadsvrouw telefonisch laten weten dat ter terechtzitting naar het aanhoudingsverzoek zal worden gekeken en dat haar wordt aangeraden dat - als zij zelf niet komt - haar cliënt ter terechtzitting verschijnt.
Daartoe door de voorzitter in de gelegenheid gesteld deelt de advocaat-generaal mede:
Verdachte weet van deze terechtzitting. Ik vraag u verstek te verlenen tegen de verdachte.
Het gerechtshof verleent verstek tegen de niet-verschenen verdachte.
Daartoe door de voorzitter in de gelegenheid gesteld deelt de advocaat-generaal vervolgens mede:
Ik begrijp dat mr. Heere-Helmink wegens persoonlijke redenen om aanhouding van de behandeling van deze zaak heeft verzocht, maar zij heeft zich naar mijn mening te laat als raadsvrouwe van de verdachte gesteld. Ik geef het hof daarom in overweging dit verzoek af te wijzen.
Het hof onderbreekt het onderzoek voor beraad.
Na hervatting van het onderbroken onderzoek deelt de voorzitter als beslissing van het hof mede dat het verzoek van mr. Heere-Helmink tot aanhouding van de behandeling van de zaak wordt afgewezen."
2.4. In aanmerking genomen hetgeen door de raadsvrouwe aan het - meermalen en tijdig gedane - verzoek ten grondslag is gelegd, te weten dat zij verhinderd was, dat de verdachte zich door haar wilde doen bijstaan en dat vervanging door een kantoorgenoot niet mogelijk was, had het Hof zijn beslissing tot afwijzing van het verzoek nader dienen te motiveren.
Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 12 juli 2011.