ECLI:NL:HR:2011:BP6461
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Ongeldigheid van rijbewijs en motiveringsklacht in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1983, had beroep ingesteld tegen de bewezenverklaring van het feit dat hij op 19 februari 2007 te IJsselstein een motorrijtuig bestuurde terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De verdediging stelde dat het rijbewijs op de datum van de overtreding geldig was, omdat de verdachte een nieuw rijbewijs had ontvangen na een rijbevoegdheidsonderzoek. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig had geacht, en dat het Hof vrij was in zijn selectie en waardering van het bewijsmateriaal. De klacht van de verdachte over de motivering van de ongeldigheid van het rijbewijs faalde, en de Hoge Raad verwierp het beroep. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, maar de Hoge Raad volgde deze conclusie niet en handhaafde de beslissing van het Hof. Dit arrest benadrukt de rol van de feitenrechter in de beoordeling van bewijs en de motivering van beslissingen.