ECLI:NL:HR:2011:BP6284
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontvankelijkheid van een verzetschrift tegen een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 12 februari 2010, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank over een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting niet-ontvankelijk werd verklaard. De naheffingsaanslag was opgelegd voor het tijdvak van 24 september 2008 tot en met 23 december 2008. Na bezwaar tegen de aanslag handhaafde de Inspecteur deze, waarna belanghebbende beroep instelde bij de Rechtbank. De Rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk omdat het griffierecht niet was betaald. Belanghebbende voerde verzet aan tegen deze uitspraak, maar de Rechtbank verklaarde het verzet ook niet-ontvankelijk. Dit leidde tot het cassatieberoep bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank onterecht had geoordeeld dat het verzetschrift niet ter post was bezorgd. De Hoge Raad stelde vast dat het verzetschrift binnen de termijn van zes weken ter post was bezorgd, wat betekent dat het verzetschrift tijdig was ingediend. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van de Rechtbank op het verzet en verklaarde het verzet ongegrond. Tevens werd bepaald dat de Staat het griffierecht van € 111 aan belanghebbende moest vergoeden. De Hoge Raad concludeerde dat de hoogte van het griffierecht in dit geval geen inbreuk maakte op het recht op toegang tot de rechter, zoals vastgelegd in artikel 6 van het EVRM, en dat het beroep op artikel 8 van het EVRM ook niet slaagde.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de procesvoering in belastingzaken en de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht, met name met betrekking tot de tijdigheid van ingediende stukken en de verplichtingen rondom griffierechten.