ECLI:NL:HR:2011:BP6122
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verontschuldigbare dwaling in mensenhandelzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was beschuldigd van mensenhandel en had een beroep gedaan op verontschuldigbare dwaling met betrekking tot de leeftijd van het slachtoffer. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de feitelijke grondslag van het verweer had onderzocht en niet aannemelijk had geacht dat de verdachte zich had vergewist van de meerderjarigheid van het slachtoffer. De verdachte had verklaard dat hij een identiteitsbewijs had gezien, maar het Hof oordeelde dat hij niet aan zijn onderzoeksplicht had voldaan. De verklaringen van het slachtoffer en een getuige steunden de conclusie dat de verdachte wist dat het slachtoffer minderjarig was. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het Hof, waarbij werd benadrukt dat de rechter niet uitsluitend de last tot het aannemelijk maken van de feitelijke grondslag op de verdachte mag leggen. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de beoordeling van verontschuldigbare dwaling in strafzaken, vooral in gevallen van mensenhandel waar de bescherming van minderjarigen centraal staat.