ECLI:NL:HR:2011:BP6017
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van artikel 27 Sr en de aftrek van inverzekeringstellingstijd bij taakstraf
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte, geboren in 1969, in 2006 in verzekering is gesteld. De Hoge Raad behandelt de middelen van cassatie die zijn ingediend door de advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn beroep tegen de wrakingsbeslissingen en tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het Hof heeft verzuimd om artikel 27, eerste lid, Sr toe te passen met betrekking tot de inverzekeringstelling van de verdachte. De Hoge Raad oordeelt dat het middel gegrond is, omdat het Hof heeft nagelaten om de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht in aanmerking te nemen bij de oplegging van de taakstraf. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf en vermindert deze van 120 uren naar 114 uren, met een bijbehorende vermindering van de vervangende hechtenis. Tevens wordt bevolen dat de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de taakstraf, waarbij voor iedere dag twee uren worden afgetrokken. De Hoge Raad wijst erop dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM, is overschreden, wat ook leidt tot een vermindering van de taakstraf. De uitspraak wordt gedaan door de vice-president en vier raadsheren, en is uitgesproken op 20 september 2011.