ECLI:NL:HR:2011:BP5997

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01815
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewijsvoering en bewezenverklaring van hennepteelt

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk telen van hennep. De Hoge Raad behandelt de middelen van cassatie die zijn ingediend door de advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt. De zaak betreft de bewezenverklaring van het telen van 4000 hennepplanten in een bedrijfspand in Mariaheide, waar de verdachte samen met anderen betrokken zou zijn geweest. De Hoge Raad oordeelt dat het middel met betrekking tot de verkeersgegevens van geheimhoudersgesprekken niet tot cassatie kan leiden, maar dat de motivering van de bewezenverklaring onvoldoende is. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak voor zover deze aan zijn oordeel onderworpen is en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Hoge Raad concludeert dat de bewezenverklaring niet naar de eisen der wet met redenen is omkleed, omdat de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt niet zonder meer kan worden afgeleid uit de bewijsvoering. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 20 september 2011.

Uitspraak

20 september 2011
Strafkamer
nr. 09/01815
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 10 april 2009, nummer 20/001304-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de vrijspraak van de feiten 1, 2.1 en 2.2 - is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn beroep tegen de wrakingsbeslissingen, tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het onder 2.3 tenlastegelegde en in zoverre tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gelet op HR 20 september 2011, nr. 09/02557, LJN BP6016 en gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring.
3.2. Het Hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 9 maart 2006 te Mariaheide, gemeente Veghel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk hennep in de vorm van 4000 hennepplanten heeft geteeld, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II (delict 25 proces-verbaal)."
3.3. Met betrekking tot de bewezenverklaring heeft het Hof
- met inbegrip van hier niet overgenomen voetnoten - het volgende overwogen:
"Hennepkwekerij [d-straat 1], Mariaheide (2.3; delict 25)
Op 9 maart 2006 is in Mariaheide aan de [d-straat 1] in een bedrijfspand een hennepkwekerij met 4000 planten aangetroffen. Uit observaties en plaatsbepalingsgegevens blijkt dat verdachte verschillende keren op het perceel in Mariaheide geweest is. Zo is op 29 december 2005 waargenomen dat verdachte vanaf het terrein aan de [c-straat 1] in [plaats], alwaar medeverdachte [medeverdachte 1] woont, naar het bedrijfspand aan de [d-straat 1] in Mariaheide reed en dat hij beschikte over een sleutel om het hek van het terrein van dat pand te openen. Op 10 januari 2006 is gezien dat verdachte op het terrein in Mariaheide in zijn auto stapte en naar de [c-straat 1] in Mariahout reed. Op het adres [d-straat 1] te Mariaheide was het bedrijf [J] BV gevestigd. Directeur van dit bedrijf was [betrokkene 22]. Deze heeft bij de politie op 30 maart 2006 verklaard dat hij verdachte ongeveer 10 tot 15 keer bij het bedrijfspand gezien heeft. Ook [betrokkene 23] en medeverdachte [medeverdachte 1] heeft hij enkele keren in het pand gezien. [Betrokkene 22] heeft een keer met verdachte gebeld over brandlucht. Verdachte heeft toen gezegd dat hij iemand zou regelen en vervolgens is er ook iemand geweest die er naar gekeken heeft. Deze man wordt door [betrokkene 22] bij een fotoconfrontatie herkend als [betrokkene 23]. De verklaring van [betrokkene 22] vindt bevestiging in opgenomen telefoongesprekken, waaruit blijkt dat op 24 januari 2006 om 12.00 uur [betrokkene 22] het met verdachte over een brandlucht "bij jullie daar boven" heeft, verdachte om 12.01 uur naar [betrokkene 23] belt met de vraag of deze ergens naar toe kan rijden, omdat het daar naar een brandlucht stinkt en [betrokkene 23] om 12.28 uur een sms-bericht naar verdachte stuurt met de tekst: "Alles ok".
De verdachte heeft geen onschuldige duiding gegeven aan de hiervoor genoemde omstandigheden, terwijl het voor de hand had gelegen dat hij deze verklaring, ter ontzenuwing van de redengevendheid van deze omstandigheden voor het bewijs tegen verdachte wel zou geven.
Op grond van het vorenstaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen in het bedrijfspand aan de [d-straat 1] in Mariaheide opzettelijk 4000 hennepplanten heeft geteeld."
3.4. Aangezien deze bewezenverklaring, voor zover behelzende dat de verdachte "tezamen en in vereniging met een ander of anderen" opzettelijk de in de tenlastelegging bedoelde 4000 hennepplanten heeft geteeld, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed. De hierop betrekking hebbende klacht van het middel is terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak - voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven, de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, voor zover aan zijn oordeel onderworpen;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen, C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 20 september 2011.