ECLI:NL:HR:2011:BP5608

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04566
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewijsaanbod en procesrechtelijke eisen in hoger beroep

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht door de Westlandse Plantenkwekerij B.V. (WPK), gaat het om een cassatieberoep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank 's-Gravenhage en het gerechtshof te 's-Gravenhage. De Hoge Raad behandelt de vraag of er aan het bewijsaanbod in hoger beroep bepaalde eisen gesteld moeten worden en of er sprake is van een verboden bewijsprognose. De zaak is behandeld in het kader van het civiele recht en betreft de procesrechtelijke aspecten van het bewijsaanbod. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen, waaronder de vonnissen van de rechtbank van 15 december 2004 en 18 mei 2005, en de arresten van het hof van 23 december 2008 en 14 juli 2009. De advocaat van WPK heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerder niet is verschenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep inderdaad verworpen en WPK in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

27 mei 2011
Eerste Kamer
09/04566
TT/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
WESTLANDSE PLANTENKWEKERIJ B.V.,
gevestigd te Made,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
[Verweerder], handelende onder de naam [A],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als WPK en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 02-2159 van de rechtbank 's-Gravenhage van 15 december 2004 en 18 mei 2005;
b. de arresten in de zaak 105.003.830/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 23 december 2008 (tussenarrest) en 14 juli 2009 (eindarrest).
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft WPK beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor WPK toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt WPK in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 27 mei 2011.