ECLI:NL:HR:2011:BP5608
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsaanbod en procesrechtelijke eisen in hoger beroep
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht door de Westlandse Plantenkwekerij B.V. (WPK), gaat het om een cassatieberoep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank 's-Gravenhage en het gerechtshof te 's-Gravenhage. De Hoge Raad behandelt de vraag of er aan het bewijsaanbod in hoger beroep bepaalde eisen gesteld moeten worden en of er sprake is van een verboden bewijsprognose. De zaak is behandeld in het kader van het civiele recht en betreft de procesrechtelijke aspecten van het bewijsaanbod. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen, waaronder de vonnissen van de rechtbank van 15 december 2004 en 18 mei 2005, en de arresten van het hof van 23 december 2008 en 14 juli 2009. De advocaat van WPK heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerder niet is verschenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep inderdaad verworpen en WPK in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.