ECLI:NL:HR:2011:BP5602
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WSNP zonder schone lei en termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoeker, die in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) een verzoek tot beëindiging zonder schone lei had ingediend. De zaak betreft de overschrijding van de beroepstermijn zoals vastgelegd in artikel 351 lid 1 F van de Faillissementswet, waarbij verzoeker aanvoert dat deze overschrijding verschoonbaar was vanwege een opname in het ziekenhuis. Het hof had echter geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof te Amsterdam, waaruit blijkt dat verzoeker in eerste instantie niet in zijn gelijk is gesteld. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van verzoeker, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein, en de uitspraak is van belang voor de interpretatie van de WSNP en de toepassing van de termijnoverschrijding in dergelijke zaken.