ECLI:NL:HR:2011:BP4808
Hoge Raad
- Cassatie
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van partneralimentatie na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van de vrouw in het kader van een echtscheiding en de vaststelling van partneralimentatie. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, die op 17 november 2009 is gegeven. De man, aanvankelijk vertegenwoordigd door mr. J. Brandt en later door mr. G.R. den Dekker, heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 25 juli 2008 en het gerechtshof, die aan deze zaak ten grondslag liggen.
De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent in overweging genomen, die strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 RO, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 22 april 2011 heeft de Hoge Raad de beschikking gegeven, waarbij het beroep van de vrouw werd verworpen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein, en de beslissing is genomen door de raadsheren J.C. van Oven als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk.