ECLI:NL:HR:2011:BP4808

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00597
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van partneralimentatie na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van de vrouw in het kader van een echtscheiding en de vaststelling van partneralimentatie. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, die op 17 november 2009 is gegeven. De man, aanvankelijk vertegenwoordigd door mr. J. Brandt en later door mr. G.R. den Dekker, heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 25 juli 2008 en het gerechtshof, die aan deze zaak ten grondslag liggen.

De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent in overweging genomen, die strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 RO, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Op 22 april 2011 heeft de Hoge Raad de beschikking gegeven, waarbij het beroep van de vrouw werd verworpen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein, en de beslissing is genomen door de raadsheren J.C. van Oven als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk.

Uitspraak

22 april 2011
Eerste Kamer
10/00597
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. J. Brandt, thans mr. G.R. den Dekker.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 144574/FA RK 08-1647 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 25 juli 2008;
b. de beschikking in de zaak 200.012.492 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, van 17 november 2009.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren J.C. van Oven, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 22 april 2011.