ECLI:NL:HR:2011:BP4807
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking inzake partneralimentatie en verwijzing naar gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende partneralimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 maart 2010, waarin de alimentatie voor de vrouw was vastgesteld op € 2.450,-- per maand, met ingang van 21 augustus 2009. De man had in eerste aanleg een draagkrachtberekening overgelegd waaruit bleek dat hij slechts in staat was om een alimentatie van € 1.273,20 bruto per maand te betalen. Hij stelde dat het hof ten onrechte zijn draagkrachtverweer niet had meegenomen in de beoordeling van de zaak.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof verzuimd had om het door de man in eerste aanleg gevoerde draagkrachtverweer in zijn oordeel te betrekken, ondanks de devolutieve werking van het appel. Dit verzuim leidde tot de conclusie dat de beschikking van het hof niet in stand kon blijven. De Hoge Raad vernietigde daarom de beschikking van het gerechtshof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekte tot vernietiging en verwijzing, hetgeen door de Hoge Raad werd gevolgd. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van het draagkrachtverweer in alimentatiezaken, vooral wanneer dit verweer in eerdere instanties is gevoerd.