ECLI:NL:HR:2011:BP4786
Hoge Raad
- Verzet
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen arrest van de Hoge Raad inzake herzieningsverzoek belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2011 uitspraak gedaan over het verzet van belanghebbende tegen een eerder arrest van 24 september 2010. Het verzet betreft een verzoek tot herziening van eerdere arresten van de Hoge Raad, specifiek die van 12 oktober 2007 en 28 mei 2004, die betrekking hebben op een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1989. Belanghebbende heeft in zijn verzetschrift verzocht om gehoord te worden, wat heeft geleid tot een hoorzitting op 15 december 2010, waar belanghebbende is verschenen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling van het verzet vastgesteld dat een verzoek tot herziening ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden ingediend bij het rechtscollege dat de oorspronkelijke uitspraak heeft gedaan. Dit betekent dat belanghebbende, die herziening wenst van een uitspraak van een gerechtshof in een belastingzaak, geen verzoek kan indienen bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft het herzieningsverzoek van belanghebbende opgevat als gericht tegen beide eerder genoemde arresten.
De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de argumenten die in het verzet zijn aangevoerd, geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatten die een andere beslissing rechtvaardigen dan in het arrest van 24 september 2010 is gegeven. De aangevoerde feiten waren reeds bekend bij belanghebbende vóór de eerdere arresten. De Hoge Raad heeft daarom het verzet ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.