a. een proces-verbaal van de FIOD-ECD, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
"GEBEURTENISSEN
Eind 1998 begint verdachte [verdachte] met een groothandel in groente en fruit, [C], als eenmanszaak.
[Verdachte] is sinds augustus 1998 bovendien eigenaar/directeur van [E] B.V.
In januari 1999 wordt [C] BV opgericht door [E] B.V. en wordt de eenmanszaak [C] voortgezet als B.V.
Voor de inkoop en verkoop wordt verdachte [medeverdachte 1], een man van Turkse afkomst, aangenomen. Deze wordt bedrijfsleider van [C] BV. Voor de verwerking van de administratie wordt [betrokkene 1], een vrouw van Roemeense afkomst, aangenomen. Zij spreekt een paar talen. Zij wordt ingewerkt door een medewerker van het accountantskantoor [Q] maar zij heeft zelf geen boekhoudkundige opleiding. Verder is er een vorkheftruckchauffeur ([betrokkene 2]) in loondienst en zijn er een paar losse arbeidskrachten waarvan één met de naam [betrokkene 3].
Er worden magazijnen gehuurd aan de [a-straat] in Nijmegen, op het terrein staan een paar gehuurde kantoorunits van [R] waarin het kantoor van [C] B.V. zich bevindt.
De handel bestaat uit het kopen van groente en fruit in Nederland maar ook in het buitenland. De leveranciers worden door [medeverdachte 1] bezocht maar de handel gebeurt voornamelijk telefonisch.
[Verdachte], [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] zijn dagelijks op kantoor aanwezig.
Na verloop van tijd wordt steeds slechter betaald. De crediteuren die klagen, worden door [medeverdachte 1] naar [verdachte] verwezen. [Verdachte] belooft te betalen maar doet dat niet.
Sommigen krijgen ongedekte cheques.
De gekochte goederen worden verkocht aan Duitse bedrijven van Turkse eigenaren.
[Medeverdachte 1] gaat wekelijks naar Duitsland om contant geld te innen van de debiteuren. Hij geeft dit geld af aan [verdachte] die het afstort naar de bankrekening.
In januari 1999 wordt door [verdachte], op naam van [E] B.V., een extra kantoorunit gehuurd. Wat zich daarin bevond of zich afspeelde is niet geheel duidelijk geworden.
Uit rapporten van de accountant over [C] B.V. blijkt wel dat er meer wordt ingekocht dan verkocht. Er is geen voorraadadministratie.
In april 1999 wordt op de [a-straat] een container huiden afgeleverd, besteld door [E] B.V. In deze container heeft een lading cocaïne gezeten die is onderschept door de douane.
Op 14 april 1999 wordt verdachte [verdachte] aangehouden. [Verdachte] wordt veroordeeld en blijft een paar jaar in detentie.
[Medeverdachte 1] en [betrokkene 1] blijven stuurloos achter en hebben nog een paar weken op de zaak gepast. In het begin worden zelfs nog wat goederen ontvangen en [medeverdachte 1] gaat een paar keer, zoals gewoonlijk, naar Duitsland om geld te innen.
Met het geld dat nu niet in ontvangst genomen wordt door [verdachte], betaalt [medeverdachte 1] zichzelf en het andere personeel, hij betaalt in april en mei 1999 een aantal leveranciers van wie hij het zielig vindt dat ze er te veel bij inschieten. [Medeverdachte 1] zegt achteraf dat hij alles heeft verantwoord maar dat is later niet meer te reconstrueren.
Op 15 april 1999 wordt in opdracht van een Belgische groenteleverancier beslag gelegd op de inventaris, er wordt geen beslag gelegd op de bederflijke goederen in het magazijn. Op de inventarislijst van de deurwaarder staan vorkheftrucks en pompwagens vermeld. Welke pompwagens bedoeld worden is niet bekend.
Door [C] werden namelijk voor eigen gebruik een vorkheftruck en pompwagens gehuurd maar volgens een leverancier zijn er kort hiervoor ook drie nieuwe pompwagens geleverd. In de loop van april worden de gehuurde heftrucks en pompwagens opgehaald door de verhuurder.
[Medeverdachte 1] en [betrokkene 1] voelen zich eind april 1999 zodanig bedreigd door de schuldeisers dat ze besluiten er een punt achter te zetten. Beiden zeggen dat op dat moment de voorraad en de inventaris en de administratie nog aanwezig waren. Ook de nieuwe pompwagens (met weegschaal) staan op dat moment nog ingepakt in het magazijn, volgens [medeverdachte 1]. [Medeverdachte 1] verklaart dat hij de sleutels van de magazijnen en kantoorunits aan [betrokkene 4], de verhuurder van de magazijnen heeft gegeven.
[Betrokkene 4] verklaart echter dat zijn personeel het pand verlaten, niet op slot en in chaos aantrof.
Hij vond administratie buiten op het terrein en heeft deze veilig gesteld. De administratieve bescheiden die samen geen complete administratie vormden, werden aan de ECD afgestaan.
Op 26 april 1999 heeft verhuurder [R] zijn kantoorunits laten ophalen. Men heeft geen sleutels ontvangen en ook is niet meer te achterhalen of er nog iets in de units aanwezig was.
[Medeverdachte 1] gaat 30 mei 1999 met vakantie naar Turkije en komt op 4 augustus 1999 terug. Hij zegt dat hij dan van de curator hoort dat [C] B.V. en [E] B.V. failliet zijn.
Uit faxen, vrachtbrieven en fakturen gevonden tussen de administratieve bescheiden, gekregen van [betrokkene 4], blijkt dat tussen eind 1998 en 14 april 1999 gehandeld is met zowel [E] B.V. als [C] B.V. Voor [E] B.V. is echter geen administratie gevoerd.
Verdachte [medeverdachte 1] en werkneemster [betrokkene 1] verklaren beiden dat ze uitsluitend hebben gewerkt voor [C] B.V.
Uit administratieve bescheiden blijkt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] beiden handelingen hebben verricht voor [E] B.V. Beiden hebben getekend voor betaalopdrachten namens [E] B.V.
Over de handel in groente en fruit door [C] B.V. verklaart [verdachte] dat hij zich alleen met de financiële kant heeft beziggehouden.
[Verdachte] deed de bankzaken, de bedrijfleider deed het contante geld. Er was een administratieve kracht die goederen bestelde en betaalde in opdracht van bedrijfsleider en directeur.
[Verdachte] verklaart dat hij op een bepaald moment het overzicht verloor over geld en goederen.
VONNISSEN FAILLIETVERKLARING.
Op 23 juni 1999 is door de Arrondissementsrechtbank te Arnhem, voomoemde [E] B.V., onder faillissementsnummer 97/1999, in staat van faillissement gesteld.
Op 14 juli 1999 is door de Arrondissementsrechtbank te Arnhem, voomoemde [C] B.V., onder faillissementsnummer 109/1999, in staat van faillissement gesteld."