ECLI:NL:HR:2011:BP4339
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Onderbewindstelling van vermogensrechtelijke belangen van betrokkene als gevolg van geestelijke of lichamelijke toestand
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 april 2011 uitspraak gedaan over de onderbewindstelling van de vermogensrechtelijke belangen van een betrokkene, die als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand niet in staat is om zijn belangen zelf waar te nemen. De betrokkene, geboren in 1946, is eigenaar van twee panden in Haarlem, waarvan de boven- en benedenverdiepingen verhuurd zijn. Door grote betalingsachterstanden hebben twee schuldeisers in 2009 beslag gelegd op deze panden, met een voorgenomen openbare verkoop op 14 december 2009. De betrokkene heeft familieleden, waaronder zijn broer en zus, die contact hebben opgenomen met de schuldeisers om de verkoop te voorkomen. De Stichting CAV heeft aangeboden als bewindvoerder op te treden.
De kantonrechter te Amsterdam heeft op verzoek van de familie de panden onder bewind gesteld, en het gerechtshof heeft deze beschikking bekrachtigd. Het hof oordeelde dat de betrokkene niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen, wat blijkt uit zijn onvermogen om post te openen en aanmaningen te negeren, wat heeft geleid tot een aanzienlijke schuld van ongeveer € 100.000. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof niet onjuist heeft geoordeeld door te concluderen dat aan de maatstaf van artikel 1:431 lid 1 BW is voldaan. Het hof heeft de onderbewindstelling beperkt tot de panden en de huuropbrengsten, en het inwinnen van een deskundigenbericht niet noodzakelijk geacht.
De Hoge Raad heeft het beroep van de betrokkene verworpen, waarbij het oordeel van het hof over de proceskostenveroordeling niet onbegrijpelijk werd geacht. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door vice-president D.H. Beukenhorst en de overige raadsheren.