ECLI:NL:HR:2011:BP3876
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van X B.V. tegen uitspraak Rechtbank inzake vennootschapsbelasting en verzet
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak over een aanslag in de vennootschapsbelasting ongegrond werd verklaard. De Rechtbank had eerder, op 22 december 2009, het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens het te laat betalen van het griffierecht. Hierop heeft belanghebbende verzet aangetekend, maar de Rechtbank heeft dit verzet in haar uitspraak van 27 april 2010 afgewezen. Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat de Rechtbank in haar uitspraak ten onrechte heeft vastgesteld dat belanghebbende niet heeft verzocht om gehoord te worden over het verzet. De Hoge Raad oordeelt dat deze vaststelling onbegrijpelijk is, gezien de inhoud van het verzetschrift waarin belanghebbende expliciet heeft aangegeven de gronden van het verzet mondeling te willen toelichten. Hierdoor kan de uitspraak van de Rechtbank niet in stand blijven.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van de Rechtbank en verwijst de zaak terug naar de Rechtbank te Haarlem voor verdere behandeling van het verzet. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht dat door belanghebbende is betaald, alsook de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 874 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 11 februari 2011.