Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
1. De verdediging heeft bepleit dat verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat noch uit de stukken noch uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep voldoende aanwijzingen naar voren zijn gekomen dat verdachte gevaarzettend gedrag op de weg heeft vertoond, aangezien hij enkel tegen een boom is gereden en daarbij de veiligheid van andere weggebruikers niet in gevaar is gekomen.
2. Daarnaast is door verdachte naar voren gebracht dat de aanrijding werd veroorzaakt door technische mankementen aan de huurauto die hij bestuurde. Volgens verdachte was de multiriem eraf en kon hij tengevolge daarvan niet meer sturen dan wel remmen en was hij toen tegen de boom gereden.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
1. Volgens artikel 1, lid 1, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994 moet onder 'wegen' worden verstaan: "Alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten."
In de onderhavige zaak is komen vast te staan dat verdachte met zijn auto op enig moment de berm van de Rijksweg te Baexem, zijnde een veel gebruikte weg, is ingereden en dat hij die berm en het daarnaast gelegen fietspad blijkbaar zonder te remmen over een afstand van meer dan 100 meter heeft gevolgd en vervolgens tegen een boom tot stilstand is gekomen.
Verdachte heeft bij deze manoeuvre over het fietspad gereden en dit over een vrij lange afstand gevolgd.
Het hof is van oordeel dat reeds door dit rijgedrag van verdachte wel degelijk gevaar op de weg kon worden veroorzaakt.
2. [Betrokkene 1], die op 29 april 2009 ter terechtzitting in hoger beroep als getuige is gehoord, heeft verklaard dat hij bij het technisch onderzoek geen gebreken aan de auto heeft geconstateerd. Voorts heeft hij verklaard dat hetgeen door verdachte is aangevoerd (een multiriem die eraf was gegaan), mede gelet op de in de auto ingebouwde veiligheidssystemen, geen noemenswaardige invloed zou hebben gehad op de bestuurbaarheid van de auto. De multiriem is namelijk slechts van belang voor de stuurbekrachtiging en de aandrijving van de dynamo.
Zou de multiriem er op enig moment af zijn gegaan, dan zou de auto op dat moment functioneren als een auto zonder stuurbekrachtiging, hetgeen bij enige snelheid op een nagenoeg rechte weg nagenoeg geen invloed heeft op de door de bestuurder gevoelde zwaarte van het sturen. Ook het ten gevolge van een ontbrekende multiriem niet meer aangedreven worden van de dynamo heeft, aldus de getuige, geen invloed op de bestuurbaarheid van de auto. Hetgeen door verdachte is aangevoerd heeft geen invloed op het remvermogen van de auto, aldus de getuige.
Uit het door [betrokkene 1] verrichte technisch onderzoek van de huurauto van verdachte is komen vast te staan dat het voertuig vóór de aanrijding rijtechnisch in een voldoende staat van onderhoud verkeerde. Ook werden door hem aan het voertuig geen gebreken vastgesteld die een aanrijding tot gevolg zouden kunnen hebben gehad.
Getuige [betrokkene 2], algemeen medewerker bij [A] dat de betreffende auto aan verdachte had verhuurd, heeft op 15 juni 2006 verklaard dat een medewerker van het autoverhuurbedrijf heeft gekeken naar het sturen/remmen en optrekken van de betreffende auto en daarbij geen technische problemen heeft geconstateerd.
Ten aanzien van de door verdachte gestelde mankementen aan de huurauto is het hof, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat op geen enkele wijze aannemelijk is geworden dat het betrokken voertuig gebreken vertoonde, laat staan gebreken die het ongeval veroorzaakt zouden kunnen hebben.
Het hof verwerpt het verweer in al zijn onderdelen.