ECLI:NL:HR:2011:BP3830

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01682
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake niet-ontvankelijkheid verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verdachte die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak. De advocaat van de verdachte, mr. J.J.A. Bosch, heeft een schriftuur ingediend, maar deze voldeed niet aan de wettelijke vereisten voor cassatie. De Advocaat-Generaal Aben had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar de Hoge Raad oordeelde dat de schriftuur niet aan de eisen voldeed. Dit leidde tot de beslissing dat de verdachte niet-ontvankelijk was in het beroep.

De Hoge Raad benadrukte dat voor een cassatieberoep alleen middelen van cassatie in aanmerking komen die voldoen aan de wettelijke eisen. In dit geval was er geen tijdig ingediende schriftuur met middelen van cassatie, waardoor de verdachte niet kon worden ontvangen in zijn beroep. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de strikte eisen voor cassatie onderstreept en de noodzaak om tijdig en correct te procederen. De beslissing werd genomen door de vice-president en twee raadsheren, en is gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2011:BP3830.

Uitspraak

29 maart 2011
Strafkamer
Nr. 09/01682
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 oktober 2008, nummer 22/005769-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.J.A. Bosch, advocaat te Rotterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit met verwijzing van de zaak naar een aangrenzend gerechtshof, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep in zoverre opnieuw wordt berecht en afgedaan.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de schriftuur en de ontvankelijkheid van het beroep
2.1. Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.
2.2. Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemd griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 29 maart 2011.