ECLI:NL:HR:2011:BP3820
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing getuigenverzoek in strafzaak tegen verdachte wegens wederrechtelijke binnendringing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was aangeklaagd voor wederrechtelijke binnendringing in een buurthuis op 2 maart 2007. Het Gerechtshof had het verzoek van de verdediging om een aantal getuigen te horen afgewezen, omdat de noodzaak hiertoe niet was gebleken. De verdediging stelde dat er veel tegenstrijdigheden in de verklaringen zaten en dat het horen van de getuigen noodzakelijk was voor een eerlijke beoordeling van de zaak. De Hoge Raad oordeelde dat de afwijzing van het getuigenverzoek door het Hof niet onbegrijpelijk was en dat er geen nadere motivering nodig was. De Hoge Raad merkte op dat de motivering van het verzoek niet specifiek genoeg was en dat de vragen die aan de getuigen gesteld zouden worden geen opheldering zouden verschaffen. Daarnaast werd opgemerkt dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, maar dat dit geen rechtsgevolg met zich meebracht. Uiteindelijk verwierp de Hoge Raad het beroep van de verdachte.