ECLI:NL:HR:2011:BP3105

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/05104
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van cassatiedagvaarding en verstekverlening onder het Haags Betekeningsverdrag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2011 uitspraak gedaan in het kader van een cassatieprocedure. De eiseres, Stichting Evangeliegemeente De Weg, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De eiseres heeft de verweerster, die woonachtig is in Australië, gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad. De verweerster is echter niet verschenen. De eiseres heeft verzocht om verstekverlening tegen de verweerster. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft ter zitting geconcludeerd dat de verzoeken om verstekverlening toewijsbaar zijn.

De Hoge Raad heeft zich in deze uitspraak gebogen over de vraag of de betekening van de cassatiedagvaarding, die heeft plaatsgevonden op basis van artikel 63 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), volstaat voor verstekverlening. De Hoge Raad heeft bevestigd dat kantoorbetekening buiten het toepassingsgebied van het Haags Betekeningsverdrag valt, waarmee de Hoge Raad terugkomt op een eerdere uitspraak uit 1986. Dit betekent dat de kantoorbetekening voldoende is voor de verstekverlening, en het verzoek van de eiseres is derhalve toegewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste betekening in internationale rechtszaken en de toepassing van nationale regels in het kader van het Haags Betekeningsverdrag. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke stap gezet in de verduidelijking van de procedurele regels rondom verstekverlening in internationale contexten.

Uitspraak

4 februari 2011
Eerste Kamer
10/05104
EV/RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STICHTING EVANGELIEGEMEENTE DE WEG,
gevestigd te Woerden,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E.F.A. Linsen-Van Rossum,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats], Australië,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Stichting en [verweerster].
1. Het geding in cassatie
De Stichting heeft bij exploot van 20 oktober 2010 aan [verweerster] aangezegd dat zij beroep in cassatie instelt tegen het arrest met zaaknummer 106.005.110/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 20 juli 2010 alsmede tegen de voorafgaande tussenarresten van 27 oktober 2009 en 3 februari 2009, en [verweerster] gedagvaard te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad van 26 november 2010.
[Verweerster] is niet verschenen. De Stichting heeft verzocht het verstek tegen [verweerster] te verlenen.
De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft ter terechtzitting van 24 december 2010 schriftelijk geconcludeerd tot verstekverlening van het verzochte verstek.
2. Beoordeling van het verzoek om verstekverlening
2.1 [Verweerster] is woonachtig te [woonplaats], Australië.
2.2 Betekening van de cassatiedagvaarding heeft plaatsgevonden op de voet van art. 63 lid 1 Rv. aan het kantoor van mr. M.C. van der Giessen en mr. B.E. van der Molen, beiden advocaat te Woerden, als (opvolgend) advocaat bij wie [verweerster] in de vorige instantie laatstelijk te dezer zake uitdrukkelijk woonplaats heeft gekozen.
2.3 Niet is gebleken dat kennisgeving van het exploot van dagvaarding aan [verweerster] overeenkomstig het Haags Betekeningsverdrag (Verdrag van 15 november 1965, Trb. 1966, 91 en 1969, 55), waarbij zowel Nederland als Australië partij zijn, heeft plaatsgevonden.
2.4 De vraag of betekening van de cassatiedagvaarding op de voet van art. 63 lid 1 Rv. (hierna: kantoorbetekening) volstaat voor verstekverlening heeft de Hoge Raad in zijn arrest van heden (nr. 10/04456) bevestigend beantwoord.
De Hoge Raad is daarbij teruggekomen van zijn in zijn arrest van 27 juni 1986, LJN AC9459, NJ 1987/764, neergelegde opvatting en heeft aanvaard dat de kantoorbetekening buiten het toepassingsgebied van het Haags Betekeningsverdrag valt.
Het verzoek om verstekverlening is derhalve voor toewijzing vatbaar.
3. Beslissing
De Hoge Raad verleent het gevraagde verstek tegen verweerster.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 februari 2011.