ECLI:NL:HR:2011:BP3105
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Betekening van cassatiedagvaarding en verstekverlening onder het Haags Betekeningsverdrag
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2011 uitspraak gedaan in het kader van een cassatieprocedure. De eiseres, Stichting Evangeliegemeente De Weg, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De eiseres heeft de verweerster, die woonachtig is in Australië, gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad. De verweerster is echter niet verschenen. De eiseres heeft verzocht om verstekverlening tegen de verweerster. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft ter zitting geconcludeerd dat de verzoeken om verstekverlening toewijsbaar zijn.
De Hoge Raad heeft zich in deze uitspraak gebogen over de vraag of de betekening van de cassatiedagvaarding, die heeft plaatsgevonden op basis van artikel 63 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), volstaat voor verstekverlening. De Hoge Raad heeft bevestigd dat kantoorbetekening buiten het toepassingsgebied van het Haags Betekeningsverdrag valt, waarmee de Hoge Raad terugkomt op een eerdere uitspraak uit 1986. Dit betekent dat de kantoorbetekening voldoende is voor de verstekverlening, en het verzoek van de eiseres is derhalve toegewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste betekening in internationale rechtszaken en de toepassing van nationale regels in het kader van het Haags Betekeningsverdrag. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke stap gezet in de verduidelijking van de procedurele regels rondom verstekverlening in internationale contexten.