ECLI:NL:HR:2011:BP3051

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04094
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid in geval van ongeval tijdens werk en de beoordeling van rechtsgronden

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een inlener voor schade die een inleenkracht heeft opgelopen als gevolg van een ongeval tijdens het werk. De Hoge Raad behandelt de vraag of de rechter, ingevolge zijn plicht tot ambtshalve aanvulling van rechtsgrond, had moeten beoordelen of aansprakelijkheid kon worden aangenomen op grond van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek, of dat er sprake was van een exclusieve rechtsgrond die door de eiser was aangedragen. De zaak is ontstaan uit een arbeidsongeval waarbij de eiser, die als inleenkracht werkzaam was, letsel heeft opgelopen. De eiser heeft cassatie ingesteld tegen een eerder arrest van het gerechtshof, dat de vordering had afgewezen. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 8 april 2011 en is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

8 april 2011
Eerste Kamer
09/04094
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
HILTON MEATS ZAANDAM B.V.,
gevestigd te Zaandam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.E. Franke.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Hilton Meats.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 315724/4122/06 van de kantonrechter te Haarlem van 17 augustus 2006 en 12 oktober 2006;
b. de vonnissen in de zaak 129751/HA ZA 06-1449 van de rechtbank Haarlem 29 november 2006, 28 maart 2007 en 18 juni 2008;
c. het arrest in de zaak 200.015.032/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 28 april 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Hilton Meats heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Hilton Meats mede door mr. G.J. de Lange, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 10 februari 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Hilton Meats begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 april 2011.