ECLI:NL:HR:2011:BP2712
Hoge Raad
- Cassatie
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gedateerd 6 oktober 2009, met nummer 20/001242-08. De verdachte, geboren in 1976, had ten tijde van de betekening van de aanzegging geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse. In de schriftuur zijn middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht en daar deel van uitmaken. De Advocaat-Generaal, de heer Knigge, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 22 maart 2011 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, samen met de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker. De uitspraak is gedaan in het kader van het strafrecht en betreft een belangrijke beslissing in de context van cassatieprocedures.