ECLI:NL:HR:2011:BP2466
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid werkgever bij arbeidsongeval en ambtshalve onderzoek door de rechter
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de werkgever voor schade die een werknemer heeft opgelopen tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden. De Hoge Raad heeft op 8 april 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de eiser, die in eerste instantie in het ongelijk was gesteld. De eiser had een arbeidsongeval gehad en stelde de werkgever aansprakelijk op basis van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek. De vraag die aan de orde was, was of de rechter ambtshalve had moeten nagaan of de werkgever ook aansprakelijk was op grond van artikel 7:611 BW, dat betrekking heeft op de zorgplicht van de werkgever.
De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken en het verloop van het geding in feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de kantonrechter en arresten van het gerechtshof. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep verworpen, waarbij de eiser in de kosten van het geding in cassatie is veroordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiser niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de aansprakelijkheid van werkgevers en de rol van de rechter in het ambtshalve onderzoek naar aansprakelijkheid. Het benadrukt de noodzaak voor rechters om zorgvuldig te overwegen of zij ook andere grondslagen voor aansprakelijkheid moeten onderzoeken, zelfs als dit niet expliciet door de partijen wordt aangevoerd.