ECLI:NL:HR:2011:BP2429
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van hoger beroep bij termijnoverschrijding door psychische gesteldheid
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de verdachte in zijn hoger beroep, dat te laat was ingesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de verdachte alleen in zijn beroep kan worden ontvangen indien er bijzondere omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken. De verdachte had in eerste aanleg bij verstek een veroordeling gekregen en stelde pas hoger beroep in na de wettelijke termijn van veertien dagen. De verdediging voerde aan dat de verdachte in een zodanige psychische gesteldheid verkeerde dat hij niet in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen. De Hoge Raad verwijst naar een verklaring van een psycholoog die een depressieve stoornis vaststelde bij de verdachte, wat de Hoge Raad aanleiding gaf om te concluderen dat het hof zijn beslissing onvoldoende had gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De Hoge Raad benadrukt dat de wet bepaalt in welke gevallen en binnen welke termijn een rechtsmiddel kan worden ingesteld, en dat overschrijding van deze termijn in de regel leidt tot niet-ontvankelijkheid, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit verontschuldigbaar maken. De zaak illustreert het belang van een zorgvuldige afweging van de psychische gesteldheid van de verdachte in relatie tot de termijn voor het instellen van hoger beroep.