ECLI:NL:HR:2011:BP2311
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Beëindigingsovereenkomst tussen werkgever en werknemer in het kader van reorganisatie en instemming werknemer
In deze zaak gaat het om de beëindigingsovereenkomst tussen een werkgever en werknemer in het kader van een reorganisatie. De werknemer, aangeduid als [eiser], heeft cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof. De Hoge Raad verwijst naar de relevante feiten en eerdere vonnissen, waaronder die van de kantonrechter en het gerechtshof te Amsterdam. De kern van de zaak draait om de vraag of er sprake was van duidelijke en ondubbelzinnige instemming van de werknemer met de beëindigingsovereenkomst, zoals vereist door de artikelen 3:33 en 35 van het Burgerlijk Wetboek, en de artikelen 6:217 en 227 van het Burgerlijk Wetboek. De Advocaat-Generaal M.H. Wissink heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan. De Hoge Raad heeft de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de werkgever, ABN AMRO, begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 1 april 2011 en is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.