ECLI:NL:HR:2011:BP1981
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake bedreiging
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 8 september 2008 is gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1970. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. B.G.J. de Rooij, advocaat te Eindhoven. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel wat betreft de hoogte van de opgelegde straf. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend met betrekking tot de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De gevangenisstraf is verminderd tot zeventien maanden en een week, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het beroep is voor het overige verworpen.
De Hoge Raad heeft de middelen van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Tevens heeft de Hoge Raad ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld en vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Dit heeft geleid tot de vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk.
De Hoge Raad heeft uiteindelijk beslist dat, nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden en er geen andere gronden zijn voor vernietiging, de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft, met uitzondering van de aanpassing van de straf.