ECLI:NL:HR:2011:BP1767
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland van buitenlandse uitspraak onder EEX-Verordening
In deze zaak gaat het om een verzoek tot verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland van een uitspraak van het Landgericht Berlin, gedaan op 8 oktober 2008. De verzoeksters, wonende in Nederland en Duitsland, hebben in de Duitse procedure aanvankelijk een bevoegdheidsverweer op grond van artikel 22 van de EEX-Verordening opgeworpen, maar dit verweer later ingetrokken. De voorzieningenrechter heeft op verzoek van de verweerder verlof verleend tot tenuitvoerlegging van de Duitse uitspraak in Nederland. De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank zelfstandig moet beoordelen of de Duitse rechter de bevoegdheidsregels van de EEX-Verordening heeft geschonden, ongeacht de proceshouding van de verzoeksters in de Duitse procedure. De Hoge Raad benadrukt dat de toepassing van nationaal procesrecht geen afbreuk mag doen aan het nuttig effect van de EEX-Verordening. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verzoeksters en bevestigt de beslissing van de rechtbank, waarbij de verzoeksters zijn veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.