ECLI:NL:HR:2011:BP1498
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen eindvonnis kantonrechter wegens schending van het beginsel hoor en wederhoor
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een eindvonnis van de kantonrechter te Amsterdam. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J. Groen, heeft cassatie ingesteld tegen het eindvonnis van 13 maart 2009, waarin de kantonrechter in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor heeft geoordeeld. De kantonrechter had een comparitie van partijen gelast, maar eiseres was niet op de hoogte gesteld van deze comparitie, waardoor zij niet in de gelegenheid was gesteld om te reageren op de stellingen van de wederpartij, BER B.V., die niet verschenen was in de cassatieprocedure.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de gemachtigde van eiseres, bij faxbericht, zijn verhinderdata had doorgegeven, maar desondanks niet op de hoogte was gesteld van de comparitie. Dit heeft geleid tot een schending van het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor, wat de Hoge Raad als onrechtmatig heeft beoordeeld. De Hoge Raad heeft het eindvonnis van de kantonrechter vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad BER B.V. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 3.080,16, waarvan een deel aan de griffier moet worden betaald. De uitspraak benadrukt het belang van het waarborgen van procesrechten en de noodzaak om partijen in een procedure adequaat te informeren over belangrijke zittingen.