ECLI:NL:HR:2011:BP1473
Hoge Raad
- Cassatie
- C.B. Bavinck
- P. Lourens
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Verrekening van bronbelasting en valutaverlies bij vennootschapsbelasting in het kader van het Verdrag Nederland-Brazilië
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die op 26 november 2009 een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2003 van belanghebbende, X B.V., had bevestigd. De zaak betreft de verrekening van bronbelasting die is ingehouden op rente-inkomsten uit een dollarlening aan een gelieerde vennootschap in Brazilië. Belanghebbende had in haar aangifte een bruto interest van € 68.010.791 verantwoord, met daarbij kosten van € 52.002.378, waaronder een valutaverlies van € 33.139.763. De Inspecteur had de aanslag vastgesteld op een belastbaar bedrag van € 29.740.654, waarover een vennootschapsbelasting van € 10.259.276 verschuldigd was.
Het Hof oordeelde dat het valutaverlies niet in mindering kon worden gebracht op de rente-inkomsten, omdat dit verlies niet als een kostenpost in de zin van de belastingwetgeving kan worden aangemerkt. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de termen in de belastingwetgeving geen ruimte bieden voor het in mindering brengen van valutaverliezen op de rente-inkomsten. De uitspraak van het Hof wordt bekrachtigd, en de Staatssecretaris wordt veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 1638,75. Dit arrest is gewezen op 17 juni 2011 en is ondertekend door de raadsheer J.A.C.A. Overgaauw, aangezien de voorzitter verhinderd was.
De zaak heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van belastingverdragen en de behandeling van valutaverliezen in de vennootschapsbelasting, vooral in het kader van internationale transacties en de verrekening van buitenlandse belasting.