ECLI:NL:HR:2011:BP1405
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte en gezag van gewijsde bij uitleg huurovereenkomst
In deze zaak gaat het om een huurgeschil betreffende een bedrijfsruimte. De Hoge Raad behandelt de betekenis van het gezag van gewijsde van een eerdere uitspraak in relatie tot de uitleg van de inhoud van de huurovereenkomst. De zaak is ontstaan na een beschikking van de kantonrechter te Amsterdam op 15 december 2008, gevolgd door een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam op 8 september 2009. De verzoekster heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, terwijl de WOONVERENIGING SHB voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en de ingediende stukken, waaronder het cassatierekest en het verweerschrift. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het principale cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Aangezien het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep en veroordeelt de verzoekster in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van SHB zijn begroot op € 358,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.