ECLI:NL:HR:2011:BP1153
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over inbeslaggenomen stukken in verband met rechtshulpverzoek België
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen twee beschikkingen van de Rechtbank te Utrecht, die betrekking hebben op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De betrokkene, geboren in 1964 en wonende te [woonplaats], heeft verzocht om teruggave van in beslag genomen voorwerpen, waaronder mobiele telefoons en computers, die in het kader van een rechtshulpverzoek aan België zijn in beslag genomen. De Rechtbank heeft het verzoek afgewezen, met het argument dat de Belgische justitiële autoriteiten de bevoegdheid hebben om te oordelen over de voortduring van het beslag, en dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen teruggave van de in beslag genomen goederen.
De Hoge Raad herhaalt in zijn uitspraak relevante overwegingen uit eerdere rechtspraak en stelt dat, indien een verzoek is gegrond op een verdrag, aan dat verzoek zoveel mogelijk het verlangde gevolg dient te worden gegeven. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de betrokkene over de motivering van de Rechtbank ongegrond zijn. De Rechtbank heeft het vereiste verlof verleend onder het voorbehoud dat de stukken van overtuiging zullen worden teruggezonden zodra daarvan het voor de strafvordering nodige gebruik is gemaakt. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de beslissing van de Rechtbank.