ECLI:NL:HR:2011:BP1143

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03202
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsvoering en motivering van bewezenverklaring in strafzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van het rijden zonder geldig rijbewijs op 27 april 2007. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte als bestuurder van een motorrijtuig had gereden zonder dat aan hem een rijbewijs was afgegeven voor de categorie waartoe het voertuig behoorde. De verdediging stelde dat de motivering van de bewezenverklaring niet voldeed aan de wettelijke eisen, met name dat de bewijsvoering uitsluitend mocht steunen op geschriften indien deze onderlinge samenhang vertoonden. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze opvatting onjuist was. De bewijsvoering was gebaseerd op verschillende proces-verbalen van de politie, waarin werd vastgesteld dat de verdachte geen geldig rijbewijs had. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de bewezenverklaring van het Hof, waarbij werd benadrukt dat de motivering van de bewezenverklaring aan de wettelijke eisen voldeed. De uitspraak heeft implicaties voor de wijze waarop bewijs in strafzaken kan worden geleverd, met name in relatie tot de interpretatie van artikel 344 van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

29 maart 2011
Strafkamer
nr. 09/03202
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 22 juni 2009, nummer 20/000182-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.J.D. van Doleweerd, advocaat te Amersfoort, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat de motivering van de bewezenverklaring niet voldoet aan de eis der wet.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is door het Hof bewezenverklaard dat:
"hij op 27 april 2007 te 's-Hertogenbosch als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, Het Klokkediep, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"3. Een proces-verbaal van Politie Brabant Noord, District I, afdeling district Den Bosch, Team Noord/West, nummer 27.04.2007.1105.006433 in de wettelijke vorm op ambtseed opgemaakt op 1 augustus 2007 door [verbalisant 1], agent van politie en [verbalisant 2], hoofdagent van politie, inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisanten voornoemd:
Ik, [verbalisant 1], zag/constateerde dat een persoon als bestuurder van een motorrijtuig, daarmee heeft gereden zonder rijbewijs voor de categorie waartoe dat motorrijtuig behoorde:
datum: 27 april 2007
omstreeks: 11.05 uur
plaats: 's-Hertogenbosch
gemeente: 's-Hertogenbosch
locatie: Het Klokkediep
Een voor het openbaar verkeer openstaande weg binnen een als zodanig aangeduide bebouwde kom
Soort weg : een weg
Voertuig: personenauto
Merk/type: Volkswagen
Bij onderzoek bij het centraal register rijbewijzen is gebleken dat aan verdachte geen geldig rijbewijs was afgegeven. Voor het besturen van dit motorrijtuig was vereist een rijbewijs B. Uitzonderingsbepalingen waren niet van toepassing.
Verdachte werd staande gehouden en verstrekte mij, [verbalisant 2], daarnaar gevraagd, de volgende persoonsgegevens:
naam : [verdachte]
voornamen: [voornaam]
geboortedatum : [geboortedatum]-1980
straatnaam : [a-straat 1]
PC/Woonpl. : [woonplaats]
Nadat ik, [verbalisant 2], de verdachte had medegedeeld niet tot antwoorden te zijn verplicht, verklaarde deze: "Ik heb niet in de auto gereden."
Wij, verbalisanten, zagen op 27 april 2007 omstreeks 11.05 uur, over Het Klokkendiep een groene Volkswagen ons tegemoet rijden. Vervolgens moesten wij keren om de auto een stopteken te geven. Hierdoor had verdachte een voorsprong en zagen wij dat hij De Rozenelf inreed en we zijn hem een paar seconden later uit het zicht verloren. Hierna zagen wij verbalisanten de verdachte naast de geparkeerde auto staan en zijn kinderen helpen uitstappen. Wij, verbalisanten, herkenden de bestuurder zijnde de verdachte.
4. Een proces-verbaal van bevindingen nummer
2009035108-2 in de wettelijke vorm op ambtseed van politie opgemaakt op 27 april 2009 door [verbalisant 1], agent van politie en [verbalisant 2], hoofdagent van politie.
5. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een verklaring met betrekking tot verificatie rijbewijsgegevens middels ROMA d.d. 27 maart 2008, voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt:
"Volgens het op 27 maart 2008 geraadpleegde geautomatiseerde systeem ROMA - waarin de gegevens van alle Nederlandse geldige rijbewijzen zijn opgenomen - heeft de verdachte [verdachte] geen geldig rijbewijs, althans blijkt niet dat een geldig rijbewijs is afgegeven.""
2.3. Het middel steunt op de opvatting dat een bewezenverklaring slechts dan uitsluitend mag steunen op geschriften als bedoeld in de zin van art. 344, eerste lid aanhef en onder 5º, Sv indien deze "onderlinge samenhang" hebben. Aldus geformuleerd is deze opvatting onjuist, zodat het middel faalt.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 29 maart 2011.