ECLI:NL:HR:2011:BP1142
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Poging doodslag met voorwaardelijk opzet en bewijsvoering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, waarin de verdachte is veroordeeld voor poging tot doodslag. De Hoge Raad heeft op 26 april 2011 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 09/03174. De verdachte heeft op 12 juli 2008 in Groningen het slachtoffer met een mes in de buik gestoken, 5 cm onder de ribbenboog. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte daarbij op zijn minst voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer heeft gehad. De Hoge Raad oordeelt dat deze conclusie van het Hof niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, gezien de aanmerkelijke kans op overlijden die de gedraging met zich meebracht. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en vermindert deze naar 23 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige en concludeert dat de redelijke termijn in de cassatiefase is overschreden, wat leidt tot de strafvermindering.