ECLI:NL:HR:2011:BP1078

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03380
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht bedrijfsruimte; nadere huurprijsvaststelling op de voet van art. 7A:1632a (oud) BW; deskundigenbericht; aan feitenrechter voorbehouden (bewijs)waardering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Ototol B.V. en BP Nederland B.V. De zaak betreft huurrecht van bedrijfsruimte, specifiek de nadere huurprijsvaststelling op basis van artikel 7A:1632a (oud) BW. De Hoge Raad heeft de eerdere uitspraken van de lagere rechters bevestigd en de klachten van Ototol verworpen. De zaak is eerder behandeld in verschillende instanties, waaronder de kantonrechter en het gerechtshof te 's-Gravenhage, waar meerdere vonnissen en arresten zijn gewezen. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de klachten van Ototol niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft Ototol bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

11 maart 2011
Eerste Kamer
09/03380
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
OTOTOL B.V.,
gevestigd te Poeldijk, gemeente Westland,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. L. van den Eshof,
t e g e n
BP Nederland B.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te Capelle aan den IJssel,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Ototol en BP.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 231748\01-13392 van de kantonrechter te 's-Gravenhage van 31 januari 2002 en 8 augustus 2002;
b. het arrest in de zaak met rolnummer 02/1135 KA van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 12 september 2003;
c. de vonnissen in de zaak 231748\01-13392 van de kantonrechter te 's-Gravenhage van 8 juli 2004 en 15 september 2005;
d. de arresten in de zaak 105.004.342/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 juli 2008 en 31 maart 2009.
De arresten van het hof van 17 juli 2008 en 31 maart 2009 zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof van 17 juli 2008 en 31 maart 2009 heeft Ototol beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
BP heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor BP mede door mr. P.A. Fruytier, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
De advocaat van Ototol heeft bij brief van 21 januari 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Ototol in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van BP begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 11 maart 2011.