ECLI:NL:HR:2011:BP1075

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03733
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over schadevergoeding wegens onrechtmatige beslaglegging

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een vordering tot schadevergoeding uit hoofde van onrechtmatige beslaglegging. De eiser, vertegenwoordigd door mr. P. Garretsen, had beroep in cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 24 maart 2009 was gewezen. De eiser stelde dat de gestelde feiten een rechtstreeks gevolg waren van de beslaglegging, maar de Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad verwees naar de eerdere vonnissen en arresten in de zaak, waaronder het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 9 juni 2004 en het tussenarrest van het hof van 9 januari 2007.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekte tot verwerping van het beroep, en de advocaat van de eiser heeft hierop gereageerd. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder, Sligro B.V., zijn begroot op € 6.245,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, en dat verdere motivering niet nodig was.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de rechtszekerheid en de noodzaak voor duidelijke en onderbouwde klachten in cassatieprocedures. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken, wat bijdraagt aan de transparantie van het rechtssysteem.

Uitspraak

4 maart 2011
Eerste Kamer
09/03733
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
SLIGRO B.V.,
gevestigd te Veghel,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. K. Teuben.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Sligro.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 93953/HA ZA 03-751 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 9 juni 2004,
b. de arresten in de zaak HD 103.001.121 {rolnummer oud C0401355/HE} van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 januari 2007 (tussenarrest) en 24 maart 2009 (eindarrest).
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Sligro heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 21 januari 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Sligro begroot op € 6.245,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 maart 2011.