ECLI:NL:HR:2011:BP0760
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Verzuim van het Hof om te beslissen op verzoek tot het horen van informanten en runners in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1982, had beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling. De raadsman van de verdachte, mr. M. van Stratum, had in de schriftuur middelen van cassatie voorgesteld, waarbij hij onder andere verzocht om het horen van informanten en runners van de CIE. Het Hof had echter geoordeeld dat het verzoek tot het horen van deze getuigen niet werd gehandhaafd, wat leidde tot de conclusie dat het verzoek als achterhaald kon worden beschouwd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof verzuimd had te beslissen op het verzoek van de verdediging om deze getuigen te horen, wat in strijd was met de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM. Dit leidde tot de conclusie dat de opgelegde straf van drie jaren moest worden verminderd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze tot twee jaren en tien maanden. De overige onderdelen van het beroep werden verworpen.