3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Sinds de jaren '80 heeft C.M.I. Containermasters (Nederland) B.V., hierna: CMI, goederen van Melchemie in opslag gehouden.
(ii) Bij beschikking van 12 november 1993 heeft de gemeente Rotterdam aan CMI een hinderwetvergunning verstrekt voor de aan de [a-straat 1, 2 en 3] te Rotterdam gelegen inrichting die bestemd is voor een op- en overslagbedrijf van koopmansgoederen en chemicaliën, waaronder gevaarlijke stoffen.
(iii) Bij brief van 13 juni 1995 heeft de Milieudienst Rijnmond, hierna: DCMR, CMI onder meer het volgende bericht:
"Op 11 mei 1995 is uw inrichting aan de [a-straat 3] in Rotterdam bezocht door medewerkers van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Hierbij is gecontroleerd op de naleving van de Wet milieubeheer en op de afvoer van afvalstoffen. De overtredingen die hierbij zijn geconstateerd zijn hieronder vermeld.
(...)
Niet naleven vergunningvoorschriften
Tijdens genoemd bezoek is geconstateerd dat:
- diverse slanghaspels en poederblussers niet terug te vinden waren en daarmee niet voor onmiddellijk gebruik beschikbaar waren (voorschriften 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 en 2.6):
- een branddetectiesysteem is aangebracht, waarvan de goede werking niet is beproefd en dat niet aangesloten is op een automatische brandmeldinstallatie (voorschriften 2.7 en 2.8);
- loodsdeuren niet voorzien zijn van opschriften "Verboden te Bestuwen " (voorschriften 2.10 en 2.12);
- geen padbreedte van minimaal 2 meter achter de niet te bestuwen deuren wordt aangehouden (voorschrift 2.11);
- in de inrichting geen schuimvormend middel of schuimcontract aanwezig is (voorschrift 2.14);
- niet dagelijks een journaal voor de opslag van gevaarlijke stoffen wordt bijgehouden en op het journaal de locaties niet juist zijn aangegeven (voorschrift 2.15);
- in loods 39 brandbare vloeistoffen met een vlampunt < 55°C opgeslagen werden en in loods 27 behalve klasse 5.1 ook klasse 4.2 en 8 opgeslagen werd (voorschrift 3.2);
- op het open terrein onder de overkapping meer dan 100 ton brandbare vloeistoffen met een vlampunt < 55°C opgeslagen werden (voorschrift 3.4);
- gevaarlijke stoffen onder de overkapping niet in klampen met een klampoppervlakte van 50 m en een klampafstand van 3 meter worden opgeslagen (voorschriften 3.6 en 3.7);
- geen afstand van 5 meter tussen de opslag van gevaarlijke stoffen en een tot de inrichting behorend gebouw wordt aangehouden (voorschrift 3.8);
- het open terrein onder de overkapping niet voorzien is van een vloeistofdichte vloer met opstaande randen (voorschrift 3.9);
- de bakconstructie voor bluswateropvang niet getest is (voorschrift 3.10);
- de vloer van loods 39 door de aanwezigheid van scheurtjes als niet vloeistofdicht beoordeeld kan worden en niet voorzien is van opstaande drempels (voorschrift 3.11);
- gevaarlijke stoffen in de loodsen 27 en 29 in grotere klampen dan 300 m3 per klamp, zonder gangpaden van 3 meter en te hoog worden opgeslagen (voorschrift 3.12);
-in de inrichting pas na september 1995 deskundigheid op het gebied van gevaarlijke stoffen beschikbaar komt (voorschrift 3.21);
- loodchromaat in niet-gesloten verpakking in de inrichting aanwezig is (voorschriften 4.1 en 4.3);
- niet alle hulpmiddelen (adembescherming, laarzen, vatenpomp inclusief toebehoren en absorptiemiddelen) ter bestrijding van incidenten in de inrichting aanwezig zijn (voorschrift 5.1);
-een lekkage aan een vat met brandbare vloeistoffen niet afdoende verholpen is (een dergelijk vat moet ook nog in een overmaats vat geplaatst worden) (voorschrift 5.5);
- niet op alle in de vergunning aangegeven plaatsen een "Roken en Vuur" verbod is aangebracht (voorschrift 6.2);
- de bovengrondse gasolietank niet voorzien is van een ontluchtingsleiding en een vloeistofdichte omwalling (voorschriften 10.4 en 10.9);
- de afleverinstallatie niet is uitgevoerd overeenkomstig CPR 9-1 en geen afleverinstelling heeft (voorschriften 11.1 en 11.2).
Hiermee overtreedt u de voorschriften 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.6, 2.7, 2.8, 2.10, 2.11, 2.12, 2.14. 2.15, 3.2, 3.4, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11. 3.12. 3.21, 4.1, 4.3. 5.1. 5.5. 6.2, 10.4, 10.9, 11.1 en 11.2 van bovengenoemde vergunning. (...)