ECLI:NL:HR:2011:BP0481
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over tegenstrijdige bewijsmiddelen in strafzaak met telefonische contacten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1983 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof. De zaak draaide om de vraag of de bewezenverklaring van het Hof steunde op tegenstrijdige bewijsmiddelen, met name met betrekking tot telefonische contacten van de verdachte. De verdachte had verklaard dat hij een bepaald telefoonnummer nooit had gebruikt, maar het Hof oordeelde dat deze stelling ongeloofwaardig was. Het Hof had verschillende bewijsmiddelen aangedragen die de stelling van de verdachte weerlegden, waaronder historische verkeersgegevens van een gsm-nummer dat aan de verdachte was gekoppeld. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof op juiste wijze had gehandeld door de bewijsredenering helder uiteen te zetten en dat de stelling van de verdachte niet tot cassatie kon leiden. De Hoge Raad verwierp het beroep, waarbij werd opgemerkt dat de werkwijze van het Hof in overeenstemming was met de geldende rechtsregels. De uitspraak benadrukt het belang van consistente bewijsvoering in strafzaken en de rol van de Hoge Raad in het toetsen van de bewijsvoering van lagere rechters.