2.3. De aanvulling op het verkorte arrest houdt met betrekking tot de bewijsmiddelen waaraan het Hof de schatting van het uit de zaken 15 en 22 verkregen voordeel heeft ontleend het volgende in:
"2. De bewijsmiddelen met betrekking tot zaak 15 als bedoeld in de hiervoor vermelde bewezenverklaring in de onderliggende strafzaak. Deze houden het volgende in.
Op 10 februari 2005 deed [betrokkene 7] aangifte. Hij verklaarde als veiligheidsmedewerker bij de ABN-AMRO N.V. dat op 18 en 19 december 2004 bij een filiaal van de ABN-AMRO bank, gevestigd aan de Kneuterdijk te Den Haag door middel van een multifunctionele geldautomaat in totaal 15 valse euro bankbiljetten van € 500 werden gestort op rekening nummer [001] op naam van [betrokkene 2]. (Z15/A1/9)
Het geld is op verschillende locaties in zijn geheel opgenomen, onder meer op 20-12-2004, 00:12 uur op het Zuidplein te Rotterdam (opname: 1.000 euro). (Z/15/AH/8)
De beeldopname die op dat tijdstip is gemaakt laat [medeverdachte] zien. (Z/15/AH/7)
[medeverdachte] heeft verklaard dat de man die bij hem was (toen hij stortte) [betrokkene 3] was. Hij zei: [betrokkene 3] was er vaak bij als ik samen met [betrokkene] geld moest storten en opnemen. [Betrokkene 3] heeft ook geld gestort. [Betrokkene 3] was er nooit bij als hij geld moest storten of opnemen van [betrokkene 4] en [betrokkene 5]. [Betrokkene 3] was er alleen bij als hij geld moest storten van [betrokkene]. Hij weet alleen dat [betrokkene 3] een vriend van [betrokkene] is. Hij weet niet of [betrokkene 3] er bij was toen hij het geld op 20-12-04 weer opnam. Op de vraag: 'Van wie heb jij in deze zaak opdracht gekregen om het valse geld te storten en weer op te nemen' antwoordde [medeverdachte]: '[betrokkene] heeft mij in deze zaak opdracht gegeven. [Betrokkene] heeft ons in deze zaak samen gestuurd. Ik bedoel samen met [betrokkene 3]. Ik heb het valse geld, de bankpas met pincode ontvangen van [betrokkene]'.
Veroordeelde heeft verklaard dat hij geld kocht en verkocht. Hij verkocht valse biljetten aan [medeverdachte] en [betrokkene]. (Z/15/V11/7)
Op 17 december 2004 om 12.34 uur heeft [betrokkene 4] contact met [betrokkene 8]. In dit gesprek wordt vermoedelijk gesproken over een te kopen bankpas. (Z/15/T/2, blz 1)
Later in een gesprek op 17 december 2004 om 15.03 uur met [medeverdachte] zegt [betrokkene 4] dat [betrokkene 8] een kaart (bankpas) heeft. (Z/15/T/2, blz 3)
Verder volgen er gesprekken tussen [medeverdachte] en [betrokkene 4]. Op 17 december 2004 om 15.03 uur wordt gesproken over het feit dat [betrokkene 9] bij [medeverdachte] is geweest en dat [betrokkene 9] er 10.000 wil hebben. [Betrokkene 9] zou er 10 willen storten en er weer uit willen halen. (Z/15/T/2, blz 4)
[Betrokkene 4] zegt later, op 17 december 2004 om 19.15 uur, dat hij er nog 36-half heeft. (Z/15/T/2, blz 6)
Op 17 december 2004 om 19.18 uur zegt hij dat er daar nog een partij is die hij nog moet halen. (Z/15/T/2, blz 8)
Om 23.09 uur zegt [betrokkene 4] tegen [betrokkene 5] dat hij er 20 uit het huis van [betrokkene 4] mag halen. (Z/15/T/2, blz 13)
In een gesprek tussen [betrokkene 4] en [betrokkene 8] om 23.22 uur zegt [betrokkene 8] tegen [betrokkene 4] dat hij er nog 11 heeft voor 5.500. [Betrokkene 4] zegt tegen [betrokkene 8] dat hij ze niet in de markt moet brengen, dat hij op [betrokkene 4] moet wachten en dat [betrokkene 4] komt en ze zal afnemen. (Z/15/T/2, blz 14)
Op 18 december 2004 te 15.36 uur zegt [medeverdachte] tegen [betrokkene 4] dat [betrokkene 4] hem er gisteren 20 heeft gegeven. [Medeverdachte] zegt dat ze er 10 brengen en dat hij er nog 5 heeft. (Z/15/T/2, blz 20)
Om 17.40 uur zegt [betrokkene] ([betrokkene], begrijpt het hof) tegen [betrokkene 4] dat hij met de vriend van [medeverdachte] spreekt. [Betrokkene 4] zegt dat [betrokkene] ze kan krijgen 10, 20 of 24 of wat dan ook. [Betrokkene] zegt dat hij nu in Rotterdam is. (Z/15/T/2, blz 22)
Te 17.44 uur zegt [betrokkene 4] dat hij met een vriend over 10 minuten bij het cafe is. Hij zegt dat [betrokkene] alles moet nemen wat die vriend meebrengt en dat hij datgene van [medeverdachte] ook moet nemen. [Betrokkene 4] zegt dat ze iets van 10 meenemen voor [betrokkene]. (Z/15/T/2, blz 24)
Later, om 17,48 uur, zegt dat [betrokkene 4] tegen [medeverdachte] dat er iets van 12,5 wordt gebracht. (Z/15/T/2, blz 26)
In een gesprek op 18-12-2004 te 18.14 uur met [betrokkene 5] vraagt [betrokkene 4] of ze alles aan [betrokkene 5] hebben gegeven. [Betrokkene 5] zegt dat hij er een bij zich had die niet deugde. (Z/15/T/2, blz 28)
Om 18.36 uur vraagt [betrokkene 4] aan [medeverdachte] of hij het aan hem heeft gegeven. [Medeverdachte] zegt dat hij samen met [betrokkene 5] is. [Betrokkene 5] komt aan de telefoon en [betrokkene 4] zegt dat [betrokkene 5] naar het café van het centrum moet komen. [Betrokkene 4] heeft de man daar. (Z/15/T/2, blz 32)
Om 18.58 uur zegt [betrokkene 10] tegen [betrokkene 11] dat hij alles heeft gekregen. (Z/15/T/2, blz 36)
Op 19 december 2004 te 00.42 uur zegt [betrokkene 4] tegen [betrokkene 8] dat hij het er vandaag in heeft gedaan. [Betrokkene 8] vraagt of [betrokkene 4] aan hem kan laten zien hoe en waar zodat hij het straks daar kan proberen. [Betrokkene 4] zegt nogmaals dat hij heeft gestort. (Z/15/T/2, blz 40)