ECLI:NL:HR:2011:BP0068
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Bewijsvoering en medeplegen in hennepkwekerijzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van het telen en aanwezig hebben van hennepplanten in een woning te Rotterdam. De bewezenverklaring steunde op verschillende bewijsmiddelen, waaronder proces-verbalen van de politie en rapportages van inspecteurs. De verdachte had in de periode van 1 februari 2007 tot en met 8 maart 2007 samen met een ander hennepplanten geteeld en op 9 maart 2007 waren er 490 hennepplanten aangetroffen in de woning. De Hoge Raad oordeelde dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kon volgen dat de verdachte zo bewust en nauw met een ander had samengewerkt dat sprake was van medeplegen. De bewezenverklaring van de feiten 3 en 4 was niet naar de eis der wet met redenen omkleed, en het middel was terecht voorgesteld. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 en 4 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak werd teruggeworpen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.