ECLI:NL:HR:2011:BP0005
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen een man en een vrouw. De man, wonende in Duitsland, heeft cassatie ingesteld tegen de beschikkingen van het gerechtshof te Arnhem, die eerder in de procedure waren genomen. De vrouw heeft in reactie hierop voorwaardelijk en onvoorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank Almelo en het gerechtshof, die aan deze zaak ten grondslag liggen.
De advocaat-generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van zowel het principaal beroep als het incidenteel beroep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft de klachten die door de man in het principale middel zijn aangevoerd, evenals de klachten in het incidentele beroep, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen, waardoor de voorwaardelijk ingestelde klacht uit het incidentele middel niet aan de orde komt. De beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, en de uitspraak is daarmee definitief.