ECLI:NL:HR:2011:BO9974
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van vonnis door verzuim in bewijsmiddelen in Antilliaanse strafzaak
In deze zaak, die voor de Hoge Raad der Nederlanden is gebracht, betreft het een beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, gedateerd 13 oktober 2009. De verdachte, geboren in 1961, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. D.G. Kock, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De kern van de zaak draait om de vraag of het bestreden vonnis voldoet aan de eisen van artikel 402 van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen (SvNA). Dit artikel vereist dat het vonnis de inhoud van de bewijsmiddelen bevat, op straffe van nietigheid.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het Hof in zijn vonnis heeft verzuimd om de inhoud van de bewijsmiddelen op te nemen. Dit verzuim is in strijd met artikel 402, eerste lid, SvNA, dat bepaalt dat het vonnis het tenlastegelegde en de bewijsmiddelen moet bevatten. De Advocaat-Generaal, Hofstee, heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot verwijzing van de zaak naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak verwezen voor herbehandeling. Dit arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster, met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, en is uitgesproken op 8 februari 2011. De uitspraak benadrukt het belang van de correcte opname van bewijsmiddelen in vonnissen, en bevestigt dat een verzuim hierin kan leiden tot nietigheid van het vonnis.