ECLI:NL:HR:2011:BO9958
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over motorrijtuigenbelasting en gelijke behandeling van personenauto's en bestelauto's
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 januari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 20 november 2009. De zaak betreft een verzoek van belanghebbende om toepassing van het verlaagde tarief voor motorrijtuigenbelasting, zoals bedoeld in artikel 24b van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994. De Inspecteur had dit verzoek afgewezen, waarna de Rechtbank te Leeuwarden het beroep ongegrond verklaarde en het Hof de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Belanghebbende heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende, als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting, drie personenauto's had aangeschaft en deze verhuurde aan andere ondernemers. Het Hof oordeelde dat het onderscheid in tariefbehandeling tussen personenauto's en bestelauto's niet in strijd is met het verbod van ongelijke behandeling, omdat deze voertuigen niet als gelijke gevallen kunnen worden beschouwd. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de wetgever gerechtvaardigd onderscheid heeft gemaakt tussen bestelauto's en personenauto's, gezien het doel van de regeling om ondernemers te faciliteren die motorrijtuigen voor zakelijke doeleinden gebruiken.
De Hoge Raad concludeerde dat de overige klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Het beroep in cassatie werd ongegrond verklaard, en het arrest werd openbaar uitgesproken.