ECLI:NL:HR:2011:BO9893
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het verweer omtrent de Flora- en faunawet en de status van gefokte fazanten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1939, was aangeklaagd voor het opzettelijk kopen en vervoeren van fazanten, een beschermde inheemse diersoort, op 15 en 20 oktober 2006. De verdediging stelde dat de fazanten in gevangenschap waren gefokt en daarom vrijgesteld waren van het verbod op het onder zich hebben van beschermde diersoorten, zoals vastgelegd in de Flora- en faunawet en de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. De raadsman voerde aan dat de relevante Europese regelgeving, zoals de basisverordening 338/97 en de uitvoeringsverordening EG 1808/2001, niet vereiste dat de fazanten geringd waren, omdat de soort Phasianus colchicus niet in de bijlage VIII van de uitvoeringsverordening was opgenomen.
Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de fazanten wel degelijk onder het verbod van artikel 13 van de Flora- en faunawet vallen, omdat de eisen voor vrijstelling cumulatief zijn en de fazanten niet voldeden aan de ringverplichting. De Hoge Raad bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de bijlage VIII betrekking heeft op specifieke ondersoorten van fazantachtigen die daar expliciet zijn vermeld. De Hoge Raad concludeerde dat het verweer van de verdediging gebaseerd was op een onjuiste lezing van de wettelijke bepalingen en dat de onderhavige fazanten niet vrijgesteld waren van het verbod. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het Hof, waarmee de veroordeling van de verdachte in stand bleef.