2.3.2. Het Hof heeft ten aanzien van de oplegging van de ISD-maatregel, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende overwogen:
"Door de raadsman van de verdachte, mr. Wolters, is aan de hand van een ter zitting van het hof overgelegde pleitnota aangevoerd dat de vordering van het openbaar ministerie om de verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders op te leggen dient te worden afgewezen. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte niet voldoet aan de door het openbaar ministerie gehanteerde "Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers" (hierna: de Richtlijn). (...)
Het Hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
(...)
Ingevolge de Richtlijn kan een ISD-maatregel worden gevorderd ten aanzien van stelselmatige daders, onder wie de Richtlijn verstaat zeer actieve veelplegers die aan een aantal voorwaarden voldoen. Onder een "zeer actieve veelpleger" wordt ingevolge de Richtlijn verstaan een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van 5 jaren -waarvan het peiljaar het laatste jaar vormt- meer dan 10 processen-verbaal tegen zich zag opmaken, waarvan tenminste één in het peiljaar.
Het hof stelt vast dat de verdachte een zeer actieve veelpleger is als bedoeld in de Richtlijn, meer in het bijzonder dat in het peiljaar 2007 éénmaal een proces-verbaal tegen de verdachte is opgemaakt. Dat verdachte in een later stadium is vrijgesproken van het feit ter zake waarvan in 2007 proces-verbaal is opgemaakt, doet daaraan naar het oordeel van het hof gezien de Richtlijn niet af. De verdachte voldoet derhalve aan de definitie van zeer actieve veelpleger, zoals deze wordt gebruikt in de Richtlijn.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangegeven dat bij de nieuwe Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers van het openbaar ministerie, welke op 1 juli 2009 in werking treedt, een toelichting staat bij de zojuist gehanteerde regel. Deze toelichting houdt -kort samengevat- in dat, indien een proces-verbaal tegen de verdachte is opgemaakt en daarop een technisch sepot volgt, dit proces-verbaal niet kan gelden als een proces-verbaal dat in het peiljaar tegen de verdachte is opgemaakt bij het vaststellen van de vraag of de verdachte aangemerkt kan worden als een zeer actieve veelpleger. Indien de verdachte een proces-verbaal tegen zich ziet opmaken op verdenking van een feit waarvan hij later wordt vrijgesproken, dan kan dit proces-verbaal wel gelden als een proces-verbaal dat in het peiljaar tegen de verdachte is opgemaakt.
Het hof overweegt ten aanzien van deze toelichting bij de nieuwe Richtlijn, ten overvloede, als volgt. Het hof is van oordeel dat niet goed valt te beargumenteren waarom processen-verbaal waarop een technische sepotbeslissing volgt niet kunnen worden meegenomen als een proces-verbaal opgemaakt in het peiljaar bij het vaststellen van de vraag of verdachte aangemerkt kan worden als een zeer actieve veelpleger en processen-verbaal welke worden opgemaakt op verdenking van een strafbaar feit waarvan de verdachte later wordt vrijgesproken wel. Een beslissing tot het seponeren van een zaak wordt gegeven door een officier van justitie terwijl een vrijspraak het gevolg is van de behandeling van de zaak ter terechtzitting door een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Deze afweging komt het hof ongerijmd voor."