ECLI:NL:HR:2011:BO9837
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake oplichting en gebruik van valse geschriften
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1973, was eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en had beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de bewezenverklaring van de feiten 1 en 3, en stelde voor de zaak terug te verwijzen naar het Gerechtshof voor herbehandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende motivering had gegeven voor de bewezenverklaring van de feiten 1 en 3, waarbij het Hof had geconstateerd dat de verdachte voor soortgelijke feiten was veroordeeld. Dit oordeel werd als niet begrijpelijk aangemerkt, omdat het Hof geen nadere uitleg had gegeven over de redengevendheid van deze eerdere veroordeling voor de huidige zaak. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak, maar alleen voor de beslissingen met betrekking tot de feiten 1 en 3 en de opgelegde straf.
De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat deze opnieuw kon worden berecht en afgedaan. De overige middelen van cassatie werden verworpen, omdat de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelde voor vernietiging van de uitspraak op andere punten. De uitspraak van de Hoge Raad werd gedaan door de president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.