ECLI:NL:HR:2011:BO9837

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01913
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake oplichting en gebruik van valse geschriften

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1973, was eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en had beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de bewezenverklaring van de feiten 1 en 3, en stelde voor de zaak terug te verwijzen naar het Gerechtshof voor herbehandeling.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende motivering had gegeven voor de bewezenverklaring van de feiten 1 en 3, waarbij het Hof had geconstateerd dat de verdachte voor soortgelijke feiten was veroordeeld. Dit oordeel werd als niet begrijpelijk aangemerkt, omdat het Hof geen nadere uitleg had gegeven over de redengevendheid van deze eerdere veroordeling voor de huidige zaak. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak, maar alleen voor de beslissingen met betrekking tot de feiten 1 en 3 en de opgelegde straf.

De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat deze opnieuw kon worden berecht en afgedaan. De overige middelen van cassatie werden verworpen, omdat de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelde voor vernietiging van de uitspraak op andere punten. De uitspraak van de Hoge Raad werd gedaan door de president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

8 februari 2011
Strafkamer
nr. 09/01913
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 18 juli 2008, nummer 22/003330-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het onder 1 en 3 bewezenverklaarde en de opgelegde straf en in zoverre tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof ten aanzien van hetgeen onder 1 en 2 is bewezenverklaard mede redengevend heeft geacht dat de verdachte "voor soortgelijke feiten is veroordeeld".
2.2. Het Hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering het volgende overwogen:
"Bij een dergelijke nauwe en bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering, zoals blijkend uit de hierboven weergegeven en overige bewijsmiddelen, heeft de verdachte tenminste voorwaardelijk opzet gehad op het opzettelijk gebruik maken van valse en/of vervalste geschriften en op oplichting, temeer daar de verdachte voor soortgelijke feiten is veroordeeld."
2.3. Blijkens haar inhoud heeft die passage alleen betrekking op de bewezenverklaringen onder 1 en 3.
2.4. Het slot van die passage houdt een oordeel in dat zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk is.
De bewezenverklaring is daarom ontoereikend gemotiveerd.
2.5. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Beoordeling van het vierde middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 en 3 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 8 februari 2011.