ECLI:NL:HR:2011:BO9821
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde in een strafzaak met betrekking tot het dragen van een honkbalknuppel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1988 en wonende te Enschede, was in cassatie gegaan tegen een eerdere uitspraak waarin hij was veroordeeld voor het dragen van een honkbalknuppel, een voorwerp dat valt onder de Wet wapens en munitie. De verdachte had op 19 mei 2008 een honkbalknuppel in zijn auto, die hij bestuurde zonder rijbewijs. Tijdens de staandehouding door de politie werd de honkbalknuppel aangetroffen naast de bestuurdersstoel. De verdachte verklaarde dat hij niet wist dat de honkbalknuppel daar lag en dat deze van de broer van zijn vriendin was.
Het hof had de verklaringen van de verdachte in de gebezigde bewijsmiddelen opgenomen, maar deze werden door het hof op onderdelen ongeloofwaardig geacht. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet naar de eisen der wet met redenen was omkleed. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.
De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige en oordeelt dat het middel niet kan leiden tot cassatie. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.