ECLI:NL:HR:2011:BO9821

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00902
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde in een strafzaak met betrekking tot het dragen van een honkbalknuppel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1988 en wonende te Enschede, was in cassatie gegaan tegen een eerdere uitspraak waarin hij was veroordeeld voor het dragen van een honkbalknuppel, een voorwerp dat valt onder de Wet wapens en munitie. De verdachte had op 19 mei 2008 een honkbalknuppel in zijn auto, die hij bestuurde zonder rijbewijs. Tijdens de staandehouding door de politie werd de honkbalknuppel aangetroffen naast de bestuurdersstoel. De verdachte verklaarde dat hij niet wist dat de honkbalknuppel daar lag en dat deze van de broer van zijn vriendin was.

Het hof had de verklaringen van de verdachte in de gebezigde bewijsmiddelen opgenomen, maar deze werden door het hof op onderdelen ongeloofwaardig geacht. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet naar de eisen der wet met redenen was omkleed. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.

De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige en oordeelt dat het middel niet kan leiden tot cassatie. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

15 maart 2011
Strafkamer
Nr. 09/00902
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 3 februari 2009, nummer 21/004594-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.B.A. Kalk, advocaat te Enschede, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het onder 2 tenlastegelegde en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel komt op tegen de motivering van de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde.
3.2.1. Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat:
"hij op 19 mei 2008 te Enschede een honkbalknuppel, zijnde een voorwerp als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, heeft gedragen."
3.2.2. Deze bewezenverklaring steunt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
"Op 19 mei 2008 ben ik door de politie staande gehouden in verband met het rijden zonder rijbewijs. De auto werd toen door de politie in beslag genomen. Ik begrijp dat er later door de politie een honkbalknuppel is aangetroffen naast de bestuurdersstoel.
U laat mij een honkbalknuppel zien, die ik herken als de honkbalknuppel van [betrokkene 1]. Ik wist dat deze honkbalknuppel in de auto van mijn vriendin lag, zijnde een Volkwagen Polo, maar ik dacht dat deze honkbalknuppel op de achterbank van de auto stond, achter de bestuurdersstoel. Ik dacht dat de honkbalknuppel in de hoek van de bank rechtop stond met de smalle zijde naar de bank gericht. Ik wist dus niet dat de honkbalknuppel links naast de bestuurdersstoel lag. Ik denk dat de honkbalknuppel vanaf de achterbank naast de bestuurdersstoel is gevallen. Dit kan volgens mij zijn gebeurd tijdens het nemen van een verkeersdrempel."
b. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, voor zover inhoudende:
"Ik erken dat ik op 19 mei 2008 te Enschede als bestuurder van een motorrijtuig heb gereden zonder dat ik in het bezit ben van een rijbewijs. Ik heb wel vaker gereden zonder rijbewijs, waarom ik dat doe weet ik niet. Ik heb nu nog steeds geen rijbewijs.
Het is ook juist dat toen ik op 19 mei 2008 te Enschede staande werd gehouden er een honkbalknuppel in de door mij bestuurde auto lag. Dit is geen wapen maar deze honkbalknuppel was van de broer van mijn vriendin. We waren met de hond en een bal naar het strand geweest en deze honkbalknuppel was vanaf de achterbank naar voren gevallen. Ik was vergeten dat deze honkbalknuppel nog in de auto lag."
3.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde voorts nog het volgende overwogen:
"Het hof acht, anders dan de advocaat-generaal, gelet op de omstandigheden waaronder de honkbalknuppel werd aangetroffen in samenhang met de verschillende, wisselende verklaringen van verdachte, zoals afgelegd bij diens staandehouding en ter terechtzitting van de kantonrechter, en die het hof ongeloofwaardig acht, het feit zoals tenlastegelegd onder 2, bewezen."
3.3. Het Hof heeft in de gebezigde bewijsmiddelen verklaringen van de verdachte opgenomen die het evenwel blijkens de nadere bewijsoverweging op onderdelen ongeloofwaardig acht. Daarom is de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
3.4. Het middel slaagt.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 15 maart 2011.