ECLI:NL:HR:2011:BO9613
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Uitleg van krediet- en vaststellingsovereenkomsten met betrekking tot Turks handelsgebruik
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om de uitleg van krediet- en vaststellingsovereenkomsten in het licht van Turks handelsgebruik. De zaak is ontstaan uit een geschil tussen twee eisers, die in cassatie zijn gegaan tegen de rechtspersoon ISBANK GmbH, gevestigd in Frankfurt am Main, Duitsland. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. P. Garretsen, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en betreft de uitleg van contractuele bepalingen aan de hand van de Haviltex-maatstaf, die de betekenis van de overeenkomst in de context van de bedoelingen van partijen en de omstandigheden van het geval benadrukt.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 11 februari 2011 geoordeeld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van ISBANK op nihil zijn begroot. Het arrest van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.
De zaak illustreert de toepassing van de Haviltex-maatstaf in de context van internationale handelsrelaties en de rol van Turks handelsgebruik bij de uitleg van overeenkomsten onder Nederlands recht. De Hoge Raad heeft geen nadere motivering gegeven voor de afwijzing van de klachten, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.