ECLI:NL:HR:2011:BO9613

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/05078
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van krediet- en vaststellingsovereenkomsten met betrekking tot Turks handelsgebruik

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om de uitleg van krediet- en vaststellingsovereenkomsten in het licht van Turks handelsgebruik. De zaak is ontstaan uit een geschil tussen twee eisers, die in cassatie zijn gegaan tegen de rechtspersoon ISBANK GmbH, gevestigd in Frankfurt am Main, Duitsland. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. P. Garretsen, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en betreft de uitleg van contractuele bepalingen aan de hand van de Haviltex-maatstaf, die de betekenis van de overeenkomst in de context van de bedoelingen van partijen en de omstandigheden van het geval benadrukt.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 11 februari 2011 geoordeeld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van ISBANK op nihil zijn begroot. Het arrest van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.

De zaak illustreert de toepassing van de Haviltex-maatstaf in de context van internationale handelsrelaties en de rol van Turks handelsgebruik bij de uitleg van overeenkomsten onder Nederlands recht. De Hoge Raad heeft geen nadere motivering gegeven voor de afwijzing van de klachten, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

11 februari 2011
Eerste Kamer
09/05078
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
De rechtspersoon naar Duits recht ISBANK GmbH,
gevestigd te Frankfurt am Main, Duitsland,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Isbank.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 272105/HA ZA 03-2155 van de rechtbank Amsterdam van 26 mei 2004, 8 juni 2005 en 3 januari 2007;
b. het arrest in de gevoegde zaken 106.006.660/01 en 106.006.666/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 16 juni 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Isbank is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Isbank begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 11 februari 2011.