ECLI:NL:HR:2011:BO9562

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00001
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van vervroegde onteigening en toetsing in de gerechtelijke fase

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een vordering tot vervroegde onteigening. De eisers, bestaande uit zeven personen, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. Dit vonnis was eerder gewezen op 25 november 2009, waartegen de eisers zich hebben verzet. De Gemeente Uden, als verweerder in cassatie, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is behandeld door de advocaten van beide partijen, waarbij de Gemeente ook werd bijgestaan door een advocaat van de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de klachten die door de eisers zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, waarbij de kosten zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de grenzen van de toetsing in de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure, vooral na de bestuurlijke fase. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling op het gebied van het bestuursrecht en omgevingsrecht, met specifieke aandacht voor de toepassing van de Onteigeningswet.

Uitspraak

18 februari 2011
Eerste Kamer
10/00001
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiser 3],
wonende te [woonplaats],
4. [Eiser 4],
wonende te [woonplaats],
5. [Eiseres 5],
wonende te [woonplaats],
6. [Eiser 6],
wonende te [woonplaats],
7. [Eiser 7],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. van den Berg,
t e g e n
GEMEENTE UDEN,
zetelende te Uden,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de navolgende vonnissen in de zaak 193653/HA ZA 09-1191 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 1 juli 2009 en 25 november 2009.
Laatstgenoemd vonnis is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van 25 november 2009 hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Gemeente mede door mr. R.T. Wiegerink, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P.J. Wattel strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 7 januari 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 18 februari 2011.