ECLI:NL:HR:2011:BO9551
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie in kort geding over executiegeschil tussen eiser en Stichting Wonen West Brabant
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door eiser tegen het arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een kort geding en een executiegeschil dat is ontstaan na een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda. Het vonnis dateert van 23 april 2009 en betreft een geschil tussen eiser, wonende te [woonplaats], en Stichting Wonen West Brabant (WWB), die als verweerder in cassatie is opgetreden. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en het verloop van het geding in feitelijke instanties. Eiser heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 8 september 2009 is gewezen. De advocaat van eiser, mr. P. Garretsen, heeft de zaak toegelicht. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van WWB zijn begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is openbaar uitgesproken op 11 maart 2011.