ECLI:NL:HR:2011:BO8438
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over douanerechten en procedurele waarborgen in het UCDW
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure betreffende douanerechten, waarbij belanghebbende, X B.V., in beroep is gegaan tegen een uitnodiging tot betaling van douanerechten van 15 februari 2006. De Inspecteur had het bezwaar van belanghebbende afgewezen, waarna de Rechtbank te Haarlem het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en de Inspecteur opdroeg opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak van het Hof. Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën hebben cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof buiten de rechtsstrijd is getreden door te oordelen dat de Inspecteur de procedure van artikel 181bis, lid 2, van de Uitvoeringsverordening Communautair douanewetboek (UCDW) niet heeft nageleefd. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat dit verzuim niet zo zwaar weegt dat de uitnodigingen tot betaling moeten worden vernietigd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van de Staatssecretaris gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de naleving van procedurele waarborgen in douanerechtszaken en bevestigt dat de Inspecteur de juiste procedures moet volgen bij het nemen van besluiten. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.